Minister Weerwind wil het huidige toezicht door de elf lokale dekens vervangen door één landelijk toezichthouder, de LTA. Hoewel de komst van de LTA een gegeven lijkt, bestaat er nog veel onduidelijkheid over de governance. Zo staat nog niet vast of de LTA een zelfstandig bestuursorgaan wordt of een (onafhankelijk) onderdeel van de NOvA. Evenmin is duidelijk waar het werk van de LTA ophoudt en dat van de lokale deken begint.
Het College van Toezicht, dat meekijkt met de huidige toezichthouders, vindt dat het nog op te richten LTA in ieder geval een ‘blik van buiten’ nodig heeft. Daarmee wordt voorkomen dat het toezicht zich te veel naar binnen keert, aldus het CvT.
De ‘blik van buiten’ zou een belangrijkere rol moeten krijgen dan het huidige CvT, blijkt uit de brief aan Weerwind. Zo dient het gezelschap een vinger in de pap te krijgen bij de benoeming van het LTA-bestuur en bij het vaststellen van de begroting.
Algemeen deken
Opvallend is dat de brief wel is ondertekend door de twee kroonleden van het CvT, de niet-advocaten Aart Jan de Geus en Roelie van Wijk, maar niet door algemeen deken Crince le Roy. De deken maakt qualitate qua deel uit van het CvT, maar wil zich niet conformeren aan het standpunt van de beide kroonleden. In plaats daarvan verwijst hij naar het advies van de algemene raad van de NOvA, waarvan hij voorzitter is.
De twee kroonleden vinden ook dat het LTA niet alleen uit advocaten moet komen te bestaan. Ze schrijven het van belang te vinden dat toezichthouders met verschillende achtergronden in dienst treden van de LTA. ‘Niet alleen gegeven de uiteenlopende aard van de werkzaamheden (bijvoorbeeld toezicht op de Wwft en de data-analyse die daarop volgt, toezicht op grote kantoren, sociale advocatuur), maar ook om zo diversiteit in de organisatie te creëren die moet zorgen voor een breder perspectief op de uitvoering van goed toezicht en moet leiden tot tegenspraak.’
Geheimhoudingsplicht
Voor niet-advocaten geldt echter geen geheimhoudingsplicht. Evenmin kunnen zij zich niet zonder meer beroepen op het verschoningsrecht. Voor advocaten wordt het daarmee de facto onmogelijk hun cliëntendossiers open te stellen voor een dergelijke toezichthouder.
De twee kroonleden stellen voor bij wet te regelen dat advocaten zich ten opzichte van de toezichthouders niet kunnen beroepen op hun wettelijke geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht. Daarnaast moet in de wet geregeld worden dat de LTA en haar toezichthouders beschikken over een van de advocaat afgeleide geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht. ‘Op die manier wordt de vertrouwelijkheid van cliëntinformatie gewaarborgd, maar ook dat deze toezichthouders hun werk kunnen doen, net zoals het CvT dat nu ook moet kunnen doen.’