Dat schrijft minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) donderdag in een brief aan de Tweede Kamer over de sociale advocatuur. In de brief schetst Weerwind zijn plan van aanpak voor de sociale advocatuur. Dat plan bestaat uit een menukaart met oplossingsrichtingen voor de aanwas en het behoud van de sociale advocatuur. De minister zet in op ‘een duurzame infrastructuur waarop kan worden voortgebouwd’. De menukaart is wat Weerwind betreft een ‘doorlopend initiatief waarop gaandeweg oplossingsrichtingen kunnen worden aangepast, met elkaar worden verbonden of toegevoegd’.
De minister schrijft dat met de invoering van scenario 1 van de commissie-Van der Meer de vergoedingen voor sociaal advocaten, mediators en bijzonder curatoren sinds 1 januari 2022 structureel zijn verbeterd. In de volgende voortgangrapportage rechtsbijstand, die voor de zomer moet verschijnen, hoopt de minister meer te kunnen zeggen over de in ontwikkeling zijnde systematiek voor periodieke herijking. ‘Ik zet momenteel alle feiten over de vergoedingen op een rij en vergelijk bijvoorbeeld de huidige indexeringssystematiek met andere wijzen van indexeren.’
Maatschappelijke bijdrage
Weerwind doet in de brief expliciet een beroep op de commerciële advocatuur om een (financiële) bijdrage te leveren aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Een mogelijke oplossing kan volgens hem het oprichten van een fonds door en voor advocaten zijn. Daarmee zou (een deel van) de kosten van advocaat-stagiairs kunnen worden betaald, bijvoorbeeld ten aanzien van de beroepsopleiding, maar ook andere opties liggen open.
De minister gaat ook in op de nu bestaande verschillende samenwerkingen tussen sociale en commerciële kantoren. Zo lopen er detacheringsprogramma’s waarbij advocaat-stagiairs van commerciële advocatenkantoren voor ten minste een maand gedetacheerd worden naar een sociaal advocatenkantoor. Weerwind moedigt dit soort initiatieven aan maar stelt dat deze programma’s alleen op basis van vrijwilligheid kunnen bestaan. ‘Een verplichting tot detachering (tijdens de stage) levert een (te grote) belasting op voor de sociale kantoren.’
Onderwijs
Er moet volgens de minister meer aandacht komen voor de sociale advocatuur in opleidingen. Hij richt zich daarbij met name op hoge scholen en universiteiten, bijvoorbeeld door het geven van gastcolleges. Samen met universiteiten en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) onderzoekt hij de mogelijkheid van een studierichting sociaal recht. ‘Daarnaast bestond er eerder al een leerstoel Sociale rechtshulp. De Raad voor Rechtsbijstand onderzoekt momenteel het instellen van een leerstoel toegang tot het recht in een lerend stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.’
Weerwind wil verder waar mogelijk meer synergie creëren tussen de verschillende beroepsgroepen in het rechtsbestel. ‘Daarbij denk ik onder meer aan het makkelijker maken voor juristen uit de eerste lijn, bijvoorbeeld van het Juridisch Loket, om de stap naar de sociale advocatuur te maken en omgekeerd.’
Lange adem
Weerwind benadrukt dat het plan van aanpak niet op zichzelf staat, maar een onderdeel vormt van zijn bredere missie om de toegang tot het recht te versterken. ‘Ik wil de sociale advocatuur versterken met een combinatie van verschillende initiatieven voor de korte en middellange termijn, en de (aanstaande) sociaal advocaat ondersteunen en stimuleren vanaf de opleiding tot aan zijn of haar pensioen. Ook ga ik onderzoeken hoe meer synergie kan worden gecreëerd binnen het rechtsbestel en of er alternatieve bedrijfsstructuren mogelijk zijn om sociaal advocaten meer inkomenszekerheid te bieden. Dit laatste is echter een traject van een lange adem. Tegelijkertijd zijn de financiële middelen schaars. Dat vraagt scherpe keuzes en slimme inzet van de beschikbare middelen.’ In de volgende voortgangsrapportage rechtsbijstand voor de zomer hoopt de minister met concretere plannen te kunnen komen.
Het plan van aanpak is een antwoord op het rapport van onderzoeksbureau Panteia van september vorig jaar. De onderzoekers concludeerden onder meer dat zich op niet al te lange termijn mogelijke tekorten in het aanbod van de sociale advocatuur zullen voordoen en dat een integraal plan nodig is. ‘De signalen uit het veld en de conclusies van het rapport vragen om een serieuze respons, ook van mij vanuit mijn rol als hoeder van de rechtsbescherming,’ aldus Weerwind.
Indexering
De Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) zegt in een reactie op de brief van de minister dat de maatregelen ‘op dit moment onvoldoende zijn om uitstroom tegen te gaan en leemte in de rechtshulp aan on- en minvermogenden te voorkomen’. De VSAN stelt mee te hebben gedacht met het plan van aanpak. ‘Echter zijn onze acute zorgen, namelijk die over de reële financiële achteruitgang van de positie van de sociaal advocaat, niet meegenomen in zijn aangedragen oplossingsrichtingen.’
De VSAN ziet twee oplossingen ‘voor deze grote dreiging in de rechtshulp. Op de korte termijn is indexering van het tarief absoluut noodzakelijk om de niet-natuurlijke uitstroom te stoppen (sociaal-advocaten stoppen vanwege teruglopende inkomsten) en het vak aantrekkelijk genoeg te maken voor startende advocaten. Voor de langere termijn moet er een samenhangend plan komen om alle toga-beroepen (rechterlijke macht, Openbaar Ministerie en advocatuur) aantrekkelijker te maken voor recent afgestudeerde juristen. Nu zorgt de grotere aantrekkelijkheid van het ene toga-beroep voor een verminderde aantrekkelijkheid van het andere toga-beroep. Dit waterbedeffect moet worden tegengegaan en in de toekomst worden voorkomen.’
Noodinvestering
Ook de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) stelt dat voor het waarborgen van voldoende aanbod meer nodig is dan Weerwind nu aankondigt. De NOvA pleit voor een noodinvestering en een toekomstbestendige indexeringsformule. De NOvA ziet het realiseren van een passende vergoeding als een belangrijk onderdeel van de door de minister benoemde overheidstaak om goede en toegankelijke rechtsbijstand te waarborgen. ‘De NOvA heeft de afgelopen maanden geregeld overleggen gevoerd met het ministerie, de VSAN en de Raad voor Rechtsbijstand. De NOvA heeft hierbij meermaals gewezen op achterblijvende indexering en periodieke herijking, wat broodnodig is om goede rechtsbijstand te blijven waarborgen. De indexering is dit jaar 0,67 procent, terwijl de gemiddelde consumentenprijzenindex-inflatie in Nederland vorig jaar tien procent was.’
Sociaal advocaat en lid van de algemene raad van de NOvA Sanne van Oers stelt dat advocaten die werkzaam zijn in het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand te maken hebben met forse kostenstijgingen door de inflatie. ‘Huur van het kantoorpand, salarissen van personeel, cursussen, verzekeringspremies – alles wordt tot wel veertien procent duurder. Anders dan in veel andere beroepsgroepen wordt de hoge inflatie voor deze groep rechtsbijstandverleners de komende twee jaar niet of nauwelijks gecompenseerd.’