Aanleiding is een kort geding, aangespannen door advocaten van Stibbe tegen de Staat. Eerder oordeelde de rechtbank Oost-Brabant dat de Staat het verschoningsrecht van de advocaten heeft geschonden. Stibbe vecht een jarenlang conflict uit met het OM, dat in een strafrechtelijk onderzoek tegen een vermogensbeheerder het e-mailverkeer tussen advocaat en cliënt bekeek.
Het hof stelt in navolging van eerdere gerechtelijke uitspraken vast dat het verschoningsrecht van de advocaten in de strafzaak structureel is geschonden. De werkwijze van het OM biedt volgens het voorlopig oordeel van het hof te weinig waarborgen om te voorkomen dat het verschoningsrecht in het gedrang komt.
Het hof stelt dat de zaak een grote reikwijdte heeft omdat het verschoningsrecht van belang kan zijn bij veel (lopende) strafzaken. Met de prejudiciële vragen aan de Hoge Raad wil het hof duidelijkheid verkrijgen.
Kern van de vraag is of het OM zelf mag beoordelen of sprake is van vertrouwelijke informatie, of dat een rechter dit moet doen. In afwachting van het oordeel van de Hoge Raad treft het hof een tijdelijke maatregel die het OM verplicht om de selectie van gegevens die zijn verkregen via een vordering bij een provider, over te laten aan de rechter-commissaris. Op die manier kan worden voorkomen dat het verschoningsrecht van een advocaat onnodig wordt geschonden, aldus het hof.