De rechtbanken Noord-Nederland en Overijssel hadden de HR gevraagd naar de betrouwbaarheid van ontsleutelde cryptocommunicatie. Die was afkomstig van de bedrijven EncroChat en SkyECC, die hun servers in Frankrijk hadden staan. Geholpen door hun Nederlandse collega’s kraakte de Franse politie de servers en deelde de informatie met Nederland. Het op die manier verkregen bewijs speelt inmiddels in veel strafzaken een rol.

Vertrouwensbeginsel

Nederlandse strafrechtadvocaten maakten bezwaar tegen het gebruik van dit bewijs, omdat de verdediging geen inzage kreeg in de manier waarop de gehackte informatie was verkregen. Het OM meende daarentegen dat hier het ‘interstatelijk vertrouwensbeginsel’ geldt, gebaseerd op vertrouwen in het rechtssysteem van een andere staat.

De Hoge Raad bevestigde dinsdag het standpunt van het OM en stelt dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel inderdaad van toepassing is. Dit betekent dat het buitenlandse onderzoek rechtmatig is en het bewijsmateriaal door de Nederlandse rechter moet worden gerespecteerd. Dat is alleen anders als definitief vaststaat dat het onderzoek niet in overeenstemming met de geldende regels is verricht.

Twitter

De uitspraak van de Hoge Raad komt niet als een verrassing, aangezien ze in overeenstemming is met het eerder advies van AG Paridaens. Wel komt hiermee een einde aan een langslepende discussie tussen OM en strafrechtadvocaten. Strafpleiter Sander Janssen reageerde woensdag op Twitter: ‘De afgelopen jaren zijn verdachten helemaal gek gemaakt over dat dit bewijs ‘van tafel zou gaan’ en een goede advocaat eindeloos verweren moest voeren etc. Nog los van de twijfelachtige benadering van de Schutznorm: misschien dat we daar nu mee kunnen ophouden.’

 

 

Gehackte cryptocommunicatie: ‘Voor lijdelijkheid is geen plaats meer’

Rechters mogen zich in het gevecht om de rechtmatigheid van gehackte cryptochats niet lijdelijk opstellen, betogen advocaten Reisinger en Van Boom.

Advertentie