Per 1 januari 2022 zijn de vergoedingen voor rechtsbijstandverleners verbeterd conform scenario 1 van commissie-Van der Meer, schrijft de minister in de begeleidende brief bij de negende voortgangsrapportage stelselvernieuwing rechtsbijstand. Dit scenario was gebaseerd op tijdbestedingsgegevens uit de periode 2014-2016. Sindsdien is alweer een geruime tijd verstreken, waardoor het mogelijk is dat er veranderingen in de tijdsbesteding zijn opgetreden en de vergoedingen op onderdelen niet meer bij de tijd zijn, stelt hij.

De nieuw in te stellen commissie moet ‘in de tweede helft van dit jaar’ operatief zijn en krijgt de opdracht om op basis van de tijdsbesteding in zaken in 2022 en 2023 te komen met een voorstel voor herijking van de vergoedingen. Inzet is om de hieruit voortvloeiende wijzigingen per 1 juli 2025 te realiseren. ‘Als uit het voorstel voor herijking blijkt dat er aanvullende middelen nodig zijn om bepaalde vergoedingen te verhogen, dan zal daarvoor in de reguliere begrotingscyclus dekking moeten worden gezocht. Daadwerkelijke aanpassing van de vergoedingen is afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende middelen.’

Weerwind schrijft dat daarnaast een wetstraject met voorhangprocedure doorlopen moet worden. Het verloop van deze procedure kan invloed hebben op het moment van inwerkingtreding, zegt hij. Parallel aan het voorbereiden van deze herijking blijft Weerwind werken aan de ontwikkeling van een systematiek voor periodieke herijking van de vergoedingen in het vernieuwde stelsel.

Ruimere vergoedingen

Weerwind heeft ook besloten om het Juridisch Loket apart van de Raad voor Rechtsbijstand te positioneren in het vernieuwde stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Hierdoor ontstaat ‘een formele directe opdrachtgevers- en financieringsrelatie tussen het departement en het Juridisch Loket’. Weerwind volgt hiermee het advies van AEF op om voor het Juridisch Loket in het vernieuwde stelsel de vorm te kiezen van een aparte stichting met wettelijke taken, met een directe subsidierelatie van het Juridisch Loket met het ministerie van Justitie en Veiligheid.

De voortgangsrapportage geeft verder een overzicht van de maatregelen die het afgelopen halfjaar zijn genomen om het rechtsbijstandsstelsel te verbeteren. In zijn brief stipt Weerwind enkele van deze maatregelen aan. Zo wordt de reiskostenvergoeding per 1 juli verbeterd en wordt er een uniform tarief geïntroduceerd. Ook zijn de vergoedingen voor advocaten die rechtsbijstand verlenen bij vervolgverhoren per 1 juli verruimd. De minister investeert structureel ruim 3,5 miljoen euro in de rechtsbescherming van aangehouden verdachten tijdens politieverhoren. Verder wordt de pilot rondom kosteloze rechtsbijstand aan slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven uitgebreid. Daarmee wil de minister meer ervaring opdoen met actieve doorverwijzing naar slachtofferadvocaten.

De minister kondigt aan onderzoek te zullen doen naar de groep rechtszoekenden met middeninkomens die geen recht hebben op gratis advies of een toevoeging. Wanneer helder is hoe groot de groep is die tussen wal en schip valt, wordt besloten of maatwerk of een wetswijziging vereist is om deze groep te helpen.

Versterking sociale advocatuur

Een van de hoofddoelen van de stelselvernieuwing is volgens de minister het voorkomen van onnodige (escalatie van) geschillen en procedures tussen burger en overheid in het bestuursrecht en daarmee het versterken van het vertrouwen tussen burger en overheid. De minister stelt daarvoor een actieplan op. Zo moet er een toekomstvisie komen met bijbehorende doelen en resultaten ten aanzien van het voorkomen van onnodige procedures (een doelenboom). Ook wordt er een handelingskader ‘behoorlijk procederen voor bestuursorganen’ ontwikkelt.

Weerwind merkt op dat het versterken van de sociale advocatuur cruciaal onderdeel is van zijn missie om de toegang tot het recht te versterken. ‘Een lastige maar uiterst belangrijke opgave.’ Korte lijnen met het sociaal domein zijn daarbij volgens hem van groot belang. Zo zag de minister dat sommige juristen later in hun carrière nog de overstap maken naar de sociale advocatuur, iets wat hij van harte aanmoedigt. Ook gaat hij onderzoeken hoe de uitwisseling tussen juridische beroepen gestimuleerd kan worden en heeft hij onlangs opdracht gegeven voor een onderzoek naar de doorstroom vanuit de rechtenstudie naar de sociale advocatuur. Hij verwacht de resultaten hiervan in het najaar. Weerwind prijst in zijn brief de jonge generatie en de manier waarop jonge advocaten een steentje bijdragen aan de vormgeving van het vernieuwde stelsel. ‘Een mooie ontwikkeling die bijdraagt aan een toekomstbestendig stelsel,’ aldus de minister.

Toeslagenaffaire

Weerwind stipt als laatste nog het onderzoeksrapport Rechtsbijstandverlening in kinderopvangtoeslagzaken van het WODC aan. De onderzoekers concludeerden dat het systeem van de gesubsidieerde rechtsbijstand in de toeslagenaffaire onvoldoende heeft gefunctioneerd waardoor sociaal advocaten in die zaken minder of geen gesubsidieerde juridische hulp hebben verleend. Het WODC pleit voor versterking van de eerstelijns rechtshulp en een ruimhartiger toevoegingsbeleid.

De minister zegt hierover in gesprek te gaan met de Tweede Kamer. Hij benadrukt in zijn brief dat de huidige praktijk inmiddels anders is. ‘Alle gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire krijgen vanaf eind 2020 in principe ook een advocaat bij bezwaar en vanaf begin 2021 kunnen zij een gratis advocaat krijgen voor het halen van hun herstel bij de Belastingdienst. Daarnaast is het voor mensen die in het huidige stelsel ook in andere situaties tussen wal en schip vallen, mogelijk een advocaat te krijgen op grond van de Regeling Adviestoevoeging Zelfredzaamheid.’

Weerwind laat verder nog weten dat vernieuwing van het stelsel van rechtsbijstand tot 1 januari 2026 loopt. ‘Dat betekent niet dat er op die datum van de één op de andere dag een nieuw stelsel staat. De oplevering van die vernieuwing is het resultaat van een continu, lerend en stapsgewijs proces.’ Voor het kerstreces komt de minister met een update in een volgende voortgangsrapportage.

Directe noodinvestering

De NOvA laat in een brief aan de Tweede Kamer weten een eenmalige, grootschalige herijking in 2025 niet genoeg te vinden. De orde vindt dat sociaal advocaten hiermee nog niet voldoende zijn geholpen. ‘Wegens de acute zorgelijke situatie en in het belang van goede rechtsbijstand is een directe noodinvestering nodig. Daarnaast moet de indexeringsformule op korte termijn worden aangepast.’

Ook is het volgens de NOvA van belang dat de minister vooraf financiering garandeert als uit de herijking naar voren komt dat vergoedingen uit de pas blijken te lopen. ‘Deze specifieke toezegging is essentieel voor het perspectief van de sociale advocatuur.’ De NOvA wijst erop dat naast spoedige herijking ook de huidige inflatiecorrectie moet worden aangepast. ‘Deze voldoet namelijk volstrekt niet: er wordt gebruik gemaakt van cijfers die twee jaar achterlopen, in een formule die de inflatiecorrectie ook nog eens dempt.’ De NOvA schrijft dat het de verantwoordelijkheid van de minister is te zorgen voor een duurzaam en toekomstbestendig stelsel van gefinancierde rechtsbijstand en stelt zich grote zorgen te maken over de manier waarop de minister deze verantwoordelijkheid neemt.

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie