Het amendement van Ellian dat hij indiende op de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht schrapt de preprocessuele bewijs- en informatieplicht. Die verplicht partijen de relevante informatie over het geschil voorafgaand aan de procedure te verzamelen en aan de rechter te overleggen. Ellian is bang dat de introductie van de preprocessuele bewijsplicht ‘strategisch procedeergedrag’ in de hand werkt. Het zou tot meer zittingen kunnen leiden, bijvoorbeeld omdat partijen nog niet de beschikking over het benodigde bewijs hebben of simpelweg nog geen goede analyse van de bewijspositie hebben gemaakt.
Het doel van het wetsvoorstel is volgens Weerwind dat partijen makkelijker samen tot een onderlinge oplossing van het geschil kunnen komen. Als partijen een procedure starten, is de rechter beter in staat het geschil ter zitting effectiever met partijen te bespreken. Volgens de minister blijken in de praktijk nog twijfels te bestaan over de effectiviteit van het voorstel. Ook constateert hij dat er ‘nog zorgen leven over wat het vroegtijdig verzamelen van de informatie die relevant is voor de behandeling van het geschil door de rechter, betekent voor de omvang van processtukken’. Het amendement van Ellian komt aan deze zorgen tegemoetkomt, stelt Weerwind die het nu aan de Kamer voorlegt. Eind september behandelt de Kamer het wetsvoorstel.
Voorlopige bewijsverrichting
Eerder diende Kamerlid Hülya Kat (D66) een amendement in. Zij wil dat het mogelijk blijft dat partijen tijdens een al aanhangig gemaakte procedure nog om een voorlopige bewijsverrichting kunnen verzoeken, bijvoorbeeld een voorlopig getuigenverhoor of een voorlopig deskundigenbericht. Het wetsvoorstel schrapt die mogelijkheid.
Minister Weerwind geeft nu aan vast te houden aan het wetsvoorstel. Hij vindt de mogelijkheid van een voorlopige bewijsverrichting tijdens een procedure ‘onwenselijk’. Het is aan de rechter om te beoordelen of er aanleiding is voor (gerichtere) bewijsvoering, in welke vorm en op welk moment in de procedure, aldus de minister.