Het kantoor van mrs. X, Y en Z kreeg in 2019 de opdracht van een bank om onderzoek te doen naar twee medewerksters. Collega’s uit Londen hadden hen beschuldigd van pestgedrag. De bank was verder geen cliënt van het kantoor.
De medewerksters kregen te horen dat een externe onderzoekscommissie werd ingesteld ’to be sure to obtain a neutral and ojective report about the facts and the complaints’. De bank had een Nederlandse en een Engelse klachtenregeling. De commissie zou de Nederlandse regeling toepassen, tenzij de Engelse meer waarborgen zou bieden.
Mrs. X, Y en Z deden als onderzoekscommissie onderzoek en schreven een concept-rapport, dat ze alleen met de bank deelden. In het uiteindelijke rapport stond dat de medewerksters zich naar de maatstaven van de Nederlandse klachtenregeling niet schuldig hadden gemaakt aan pesten. Maar, voegden ze toe, wél als je keek naar de Engelse (subjectief geformuleerde) maatstaf. Daarnaast maakten ze melding van ernstige spanning tussen de medewerksters en hun Engelse collega’s. Over deze laatste toevoeging hadden ze lang met de bank gediscussieerd.
De beide medewerksters stonden korte tijd later op straat.
Extra bescherming
De raad van discipline Amsterdam verklaarde in 2021 de klachten van de medewerksters tegen de advocaat-onderzoekers ongegrond. Het ging om feitenonderzoek bij de eigen cliënt voor intern gebruik; advocaat en cliënt mogen dat naar eigen goeddunken inrichten, aldus de raad.
Het Hof van Discipline kijkt er heel anders naar. De advocaten handelden niet in de rol van partijdig belangenbehartiger, maar als externe onderzoekscommissie die zich aan de klachtenregeling had gecommitteerd.
Ze hadden de Engelse klachtenregeling niet ten nadele van de beklaagde medewerksters mogen gebruiken. De vrouwen hadden de mededeling over de waarborgen in de Engelse klachtregeling mogen opvatten als een extra bescherming voor hén, niet voor de Engelse klaagsters.
De advocaten hadden ook het concept-rapport niet aan de opdrachtgever mogen laten zien. De klachtenregeling voorzag niet in die mogelijkheid, en áls ze het al wilden delen had iedereen het concept moeten krijgen.
Daarnaast was de toevoeging over de gespannen werkrelatie onzorgvuldig. Dit maakte geen deel uit van de onderzoeksvraag en de beklaagden hadden zich daar niet tegen kunnen verweren.
De advocaten krijgen een waarschuwing.
Je hoort wel dat advocaat-onderzoekers klagen dat ze indertijd niet konden weten hoe er nu tegenaan wordt gekeken. Maar zijn het niet vooral open deuren waar ze, om de klant te plezieren, liever aan voorbij liepen? Hopelijk zijn de onderzoekers in de zaak van Khadija Arib wijzer.