Mr. X was curator van een failliete vennootschap. Een aantal partijen eisten bij de rechter de opbrengst van goederen waarop ze een pandrecht hadden, maar volgens mr. X ging het om paulianeuze transacties.

Schokkende gedachtenwisseling

Lopende de procedure kwamen partijen tot een schikking. Maar de advocaat van de wederpartijen stuurde mr. X per ongeluk met de concept-vaststellingsovereenkomst een sliert berichten mee waarin hij onbekommerd met cliënten van gedachten had gewisseld.

Mr. X las de mails en vond ze ‘schokkend’. Hij vertelde het aan de rechter-commissaris en de advocaten die hem als curator bijstonden. Tegen de wederpartijen sprak hij van bedrog dan wel dwaling – de deal was van tafel. En, zo voegde hij toe, hij achtte zich vrij de informatie te gebruiken in de procedure.

Geheimhoudersinformatie

De (inmiddels voormalig) advocaat van de wederpartij klaagde over mr. X bij de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden, en die overweegt als volgt.

Gezien de inhoud en de advocatenkantoren-disclaimers in de mailwisseling moet mr. X vrijwel direct hebben begrepen dat de informatie vertrouwelijk was. Dan mag je er als advocaat in beginsel geen kennis van nemen of gebruik van maken. Dat is anders als je uitdrukkelijke en ondubbelzinnige toestemming van de betrokken advocaat hebt gekregen, of als er sprake is van door jou te bewijzen bijzondere omstandigheden. Zo’n omstandigheid kan zijn dat de waarheidsvinding het gebruik van de vertrouwelijke informatie dringend nodig maakt. Dat geldt ook voor advocaten die als curator handelen.

Mr. X had volgens de raad moeten stoppen met lezen, de correspondentie moeten terugsturen en deze moeten verwijderen. Voor zover hij twijfelde of het ging om geheimhoudersinformatie had hij zonder zelf te lezen de deken moeten vragen dit te beoordelen. Die kan dan advies uitbrengen en eventueel bemiddelen.

Bijzondere omstandigheden

Wat betreft het gebruik van de informatie: mr. X had aangevoerd dat de waarheidsvinding daarmee was gediend. Maar de vraag of er ‘bijzondere omstandigheden’ zijn kan pas aan de orde komen als je de wederpartij om toestemming en zo nodig de deken om advies hebt gevraagd, en dat had mr. X nagelaten. Mr. X krijgt een berisping.

Maar klopt het nou helemaal? Als je bij zekerheid over het vertrouwelijke karakter meteen moet verwijderen, kom je toch niet toe aan beoordeling door de deken, toestemming vragen of een beroep op ‘bijzondere omstandigheden’? Misschien komt dat aan de orde in het hoger beroep dat is ingesteld, ook in de zaak van mr. X’ collega-curator.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie