Het wetsvoorstel geeft nieuwe uitgangspunten voor de wegingsfactor die wordt gebruikt bij de berekening van de proceskosten. Die varieert normaalgesproken van 0,25 tot 2, waarbij een wegingsfactor van 1 nu de standaard is. Als het aan de staatssecretaris ligt, wordt deze factor verlaagd naar 0,25 in gevallen waarin het bestreden besluit wordt vernietigd of gewijzigd. In overige gevallen daalt de wegingsfactor naar 0,10.

Ook de schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn van twee jaar gaat omlaag. Die vergoeding bedroeg 500 euro per half jaar. Het nieuwe standaardtarief wordt volgens het wetsvoorstel 50 euro per half jaar.

Rechtspraak loopt vast

Minstens zeventig procent van de WOZ-zaken bij rechtbanken is afkomstig van commerciële no cure, no pay-bureaus. Deze bedrijven maken namens woningeigenaren bezwaar tegen de hoogte van de WOZ-waarde, veelal door steeds dezelfde standaardstukken in te dienen. Als het bezwaar terecht ingediend blijkt, strijkt het bureau de proceskostenvergoeding op. ‘De baten voor de burger zelf bij dit soort zaken zijn vaak gering; de kosten voor de samenleving lopen in de miljoenen. De belastingrechtspraak loopt door de duizenden extra rechtszaken vast,’ schreef Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak in zijn jaarverslag over 2022.

Vooruitlopend op het wetsvoorstel verlaagde de bestuursrechter van de rechtbank Midden-Nederland de wegingsfactor en de schadevergoeding voor de termijnoverschrijding begin deze maand al flink.

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie