De uitspraak volgt na een verzoek van de Overijsselse deken. De advocaat gaf volgens de raad geen blijk van een behoorlijke praktijkuitoefening. Zo bleek uit klachten van (oud)cliënten van verweerder, rechtbanken, het Openbaar Ministerie en de Raad voor Rechtsbijstand ‘dat verweerder voor cliënten en anderen onbereikbaar is, hij veelvuldig (ook zonder melding vooraf) niet op zittingen verschijnt en dat hij zijn afspraken niet nakomt. Verweerder heeft hierdoor in het bijzonder de belangen van zijn cliënten ernstig geschaad.’
‘Ook is hij afspraken met de deken, om tot verbetering van zijn praktijkvoering te komen en (later) over de afbouw van zijn praktijk, niet nagekomen,’ vervolgt de raad. ‘Verweerder lijkt zich onvoldoende bewust van de ernst van zijn disfunctioneren en de negatieve gevolgen die zijn handelen en nalaten voor anderen kan hebben.’ De raad heeft er geen vertrouwen in dat de praktijkvoering van de advocaat zal verbeteren.
Praktijk beëindigen
In het verleden liepen meerdere klachtzaken tegen verweerder, die uitmondden in twee onvoorwaardelijke schorsingen van vier en zes weken. De advocaat ging in beide zaken in hoger beroep. Op 26 juni van dit jaar verklaarde de raad een ingediend dekenbezwaar gegrond, wat leidde tot een onvoorwaardelijke schorsing van vierentwintig weken. In die beslissing overwoog de raad: ‘Eerdere opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen, waaronder twee berispingen en een waarschuwing voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen, en de conclusie van het 60c onderzoek zijn blijkbaar onvoldoende geweest om het tij te keren.’
De advocaat voerde geen verweer tegen de klacht van de deken. Wel vroeg hij de raad – in een aanhoudingsverzoek – om als maatregel te treffen dat hij zijn praktijk per 31 december 2023 moet beëindigen. Daar gaat de raad niet in mee. Oplegging van deze maatregel is volgens de tuchtrechter niet mogelijk. Bovendien ‘is verweerder eerder een toezegging (aan de deken) over de beëindiging van zijn praktijk niet nagekomen,’ schrijft de raad. De raad heeft een advocaat aangewezen die de zaken van de geschorste advocaat overneemt.