Net zoals bij eerdere verkiezingen maakte de commissie, onder voorzitterschap van voormalig vicepresident van de Hoge Raad Willem van Schendel, een quick scan van de verkiezingsprogramma’s. Dat leidt zowel tot positieve als negatieve inzichten.

Rode vlaggen

De commissie stuitte opnieuw op diverse voorstellen die rechtstreeks in strijd zijn met beginselen van de democratische rechtsstaat. Bij tien van de achttien onderzochte partijprogramma’s deelde ze zogenaamde rode vlaggen uit, ten teken dat er een rechtsstatelijke grens is overschreden. Bij de vorige verkiezingen in 2021 scoorden zeven van de veertien onderzochte partijprogramma’s één of meer rode vlaggen.

De rode vlaggen betreffen met name voorstellen op het vlak van immigratie en asiel, zoals bijvoorbeeld het hanteren van zogeheten asielquota. Maar ook het opleggen van zwaardere minimumstraffen leidt tot diskwalificatie, doordat daarmee de onafhankelijkheid van de rechter wordt aangetast. Een aantal voorstellen krijgt daarnaast rood omdat ze openlijk discrimineren ten opzichte van bepaalde groepen burgers of hen de toegang tot de rechter ontzeggen.

Niet alleen de usual suspects zoals PVV, JA21 en FvD krijgen rode vlaggen toebedeeld. Ook VVD, NSC, CDA, BBB, Denk en SGP scoren een of meer rode vlaggen. Gevrijwaard van rood blijven GL/PvdA, D66, CU, SP, Volt, PvdD, Bij1 en 50+.

Vertrouwen

Ondanks alle aangetroffen missers, is de commissie relatief mild in haar eindoordeel. Ze bespeurt bij het merendeel van de partijen toenemende aandacht voor een verdere aanpassing en versterking van de democratische legitimatie van het bestuur. ‘Diverse partijen doen een voorzet om niet langer meer wantrouwen, maar juist vertrouwen uitgangspunt van overheidshandelen te laten zijn. Een overheid met een menselijk gezicht geldt als één van de lijnen die de verschillende verkiezingsprogramma’s aan elkaar bindt, waarbij ook wordt teruggekeken naar de toeslagenaffaire en de gang van zaken rond de gaswinning in Groningen.’

Het moet de commissie wel van het hart dat het in de verkiezingsprogramma’s nogal
eens aan concrete uitwerking ontbreekt. Diverse partijen maken gewag van een verplichte uitvoeringstoets of  ‘mensenrechtelijke toets’ bij wetsvoorstellen, wijziging van het kiesstelsel, het referendum en toetsing aan grondrechten door een constitutioneel hof. Ze verzuimen echter duidelijk te maken hoe die voorstellen hun  beslag dienen te krijgen. ‘Dat maakt het niet eenvoudig voor de lezer te weten wat dit nu precies voor de rechtsstaat betekent.’

Advertentie