Een frisdrankproducent vroeg mr. X voor een mooie principiële mededingingszaak tegen Coca-Cola. Het kantoor van mr. X werkte normaal met uurtarieven en maandelijkse declaraties. In dit geval was hij echter bereid tot tariefafspraken voor verschillende scenario’s. Als hij een procedure bij de Autoriteit Consument en Markt of een kort geding bij de rechtbank zou winnen zou de klant daarvoor € 75.000 betalen. Zo niet, dan slechts € 15.000.

Mr. X bracht de € 75.000 al wel in rekening, maar beloofde binnen twee weken te crediteren als de zaak slecht afliep.

Helaas: de ACM wees de klacht af. In overleg met de ACM werd de bezwaarfase overgeslagen en ging mr. X meteen in beroep bij de rechtbank, waar hij ook een voorlopige voorziening had gevraagd.

Toen ook dit niet succesvol was deed mr. X – zijn kantoor had inmiddels 1.015 uren aan de zaak besteed – een financieel voorstel voor het hoger beroep: € 31.500 bovenop de al betaalde € 75.000. Maar de klant ging niet akkoord. Hij herinnerde mr. X eraan dat hij bij verlies slechts € 15.000 verschuldigd was en vroeg het teveel betaalde terug.

Een week later kwam mr. X met een eindafrekening, waarin hij weliswaar het teveel betaalde crediteerde, maar ook op uurbasis € 104.000 declareerde voor de beroepsfase. Die fase zat volgens mr. X niet inbegrepen in de prijsafspraak.

Waarschuwen

De klant procedeerde hierover tegen mr. X bij de rechtbank, maar kreeg ongelijk. Hoger beroep loopt.

Volgens de raad van discipline Amsterdam leken de gemaakte prijsafspraken geen rekening te houden met die verkorte route van ACM naar rechtbank. De raad vond het niet zonder meer duidelijk dat de prijsafspraak in de rechtbankfase niet meer gold en achtte zich daarom niet in staat te beoordelen of mr. X meer had gedeclareerd dan afgesproken.

Wel had mr. X schriftelijk moeten waarschuwen dat de vaste prijsafspraak afliep, het teveel betaalde in twee weken moeten terugstorten en vervolgens maandelijks moeten gaan declareren in plaats van pas bij de eindafrekening vier maanden later.

De cliënt klaagde ook over excessief declareren, waarbij hij de € 104.000 voor het laatste werk vergeleek met de € 15.000 voor de rest. De raad vindt de rekening wel fors, maar acht de twee declaratiewijzen onvergelijkbaar en oordeelt dat er onvoldoende is gesteld om de lat ‘excessief’ te halen.

Mr. X overtrad gedragsregels 16 leden 1 en 2 en 17 lid 2, en krijgt een waarschuwing.

Dat lijkt mild, nu het er in de uitspraak op lijkt dat uurtje factuurtje toch echt pas verscheen toen de success fee uit beeld verdween.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie