Hoewel zowel de Raad voor Rechtsbijstand als de NOvA eisen stellen aan inschrijving en registratie, wordt het werk dat advocaten op toevoegingsbasis verrichten niet of slechts zelden getoetst, constateren de dekens. In de praktijk komen er geregeld klachten binnen waarbij de kwaliteit van het werk ter discussie wordt gesteld, schrijven ze in hun begrotingsplannen voor 2024. Ook kantoorbezoeken door de dekens roepen twijfel op over de inhoudelijke aspecten van het werk.
In antwoord daarop wil het dekenberaad, dat de lokale dekens verenigt, ‘jaarlijks een substantieel aantal dossiers van advocaten in toevoegingszaken nader onderzoeken’. De dekens hebben afgesproken in 2024 gezamenlijk vijftig kantoorbezoeken aan sociaal advocaten af te leggen, waarbij per bezoek minimaal vijf dossiers onder de loep worden genomen. De dekens doen deze ‘peer review’ niet zelf, maar schakelen daarvoor gespecialiseerde advocaten in. Aan de hand van de ervaringen kan het aantal bezoeken en het aantal rechtsgebieden worden uitgebreid.
‘We willen een landelijk project uitrollen, omdat rechtzoekenden in toevoegingszaken de kwaliteit van hun advocaat vaak niet zelf kunnen beoordelen. Ik vergelijk het maar met mijn huisarts: ik kan als patiënt ook niet beoordelen of die alles doet zoals het zou moeten,’ licht de Amsterdamse deken Barbara Rumora-Scheltema het voornemen van het dekenberaad toe.
Dwangsommen
Op het gebied van bestuursrechtelijke handhaving verwachten de lokale dekens in 2024 meer boetes en dwangsommen op te leggen. Hiervoor neemt het dekenberaad twee bestuursrechtjuristen in dienst. Rumora-Scheltema: ‘Lasten onder dwangsom en boetes worden nu voornamelijk opgelegd omdat advocaten hun CCV-opgave, zowel kantoor als individueel, niet indienen. Dat gebeurt straks ook bijvoorbeeld als advocaten niet voldoen aan de kwaliteitstoets.’