De bezoekersportier bij de P.I. in Ter Apel wees mr. X op het feit dat er een smartphone in zijn aktetas zat. Nee hoor, zei mr. X, ik heb geen telefoon bij me. Toen moesten de papieren uit de tas en bleek op het röntgenapparaat dat er tussen de stapels een smartphone zat, in een geopende fouillerings-/preciosazak (zak waarin de eigendommen van arrestanten worden bewaard). De telefoon was van de cliënt, die in de P.I. zijn in eerste instantie opgelegde straf uitzat.
De P.I. diende een klacht tegen mr. X in en de deken kwam met een dekenbezwaar. De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden behandelde de zaken los van elkaar.
Vergissing
Het verweer van mr. X in de twee zaken even samenvoegend: mr. X wist niet dat die telefoon in zijn tas zat. Zijn kantoorgenoot mr. M had de zaak van de cliënt in eerste instantie behandeld. Toen het OM de inbeslaggenomen telefoon van de cliënt vrijgaf, was die met goedvinden van de cliënt bij het advocatenkantoor bezorgd. Mr. M was, anders dan mr. X, gewend dossierstukken in stofmappen te bundelen. Ook de telefoon kwam zo in het cliëntendossier terecht.
Volgens mr. X was dit in strijd met de kantoorregels en had hij zijn kantoorgenoot al herhaaldelijk aangesproken op zijn manier van archiveren. Dat mr. X de telefoon zonder het te weten had meegenomen was een menselijke vergissing zonder enige kwade intentie. Daarvoor is het tuchtrecht niet bedoeld, aldus mr. X.
In de klachtzaak van de P.I. overweegt de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden dat niet vast is komen te staan dat er sprake is van opzet. De raad acht het ‘voorstelbaar’ dat mr. X niet wist dat hij de telefoon bij zich had. Zonder opzet kan mr. X ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, aldus de tuchtrechter.
Stofmappen
Ook het dekenbezwaar wordt ongegrond verklaard. De deken had aangevoerd dat mr. X de integriteit zelfs bij niet-weten had geschonden, maar volgens de raad kan daarvan alleen sprake zijn bij bewust handelen. Wel had mr. X volgens de raad de stofmappen van tevoren moeten controleren, wetende dat een telefoon was teruggegeven en dat zijn kantoorgenoot alles in stofmappen bewaarde. De kantoororganisatie moet daarop worden ingericht, vindt de raad, zodat herhaling onmogelijk is.
Je kunt je voorstellen dat in deze tijden van onrust rond de integriteit van advocaten ook zo’n onzorgvuldige voorbereiding van een P.I.-bezoek wel een waarschuwinkje waard zou zijn. Maar in deze zaak zal dat definitief uitblijven: de deken noch de P.I. ging in appel.
Mr. X moest overigens ook voor de strafrechter verschijnen – de uitkomst daarvan is (nog) onbekend.