Karlijn van Doorn ondervroeg onder meer slachtoffers van het faillissement van de DSB-bank, van seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk en van het DES-hormoon. Hoewel juristen meestal inzetten op financiële compensatie, blijken er bij de geïnterviewde benadeelden juist veel immateriële motieven te spelen, concludeert ze. De slachtoffers zijn op zoek naar erkenning, ze willen voorkomen dat een ander hetzelfde overkomt of ze hebben de behoefte om de schadeveroorzaker te straffen dan wel ter verantwoording te roepen. Een geldbedrag heeft voor hen vaak een symbolische betekenis.
Van Doorn adviseert om niet alleen financiële compensatie maar ook immateriële behoeften als uitgangspunt te nemen in trajecten ter afwikkeling van massaschade. Dat heeft gevolgen voor de invulling van het juridische schadebegrip, de wijze van schadeberekening en de autonomie van partijen. Schade-afwikkeling buiten de rechter om biedt de betrokken partijen volgens Van Doorn daarvoor de ruimte.