Volgens de rechter valt de Beroepsopleiding Advocaten van de NOvA onder de algemene scholingsplicht van de werkgever. Een beding in de arbeidsovereenkomst over terugbetaling van de studiekosten bij beëindiging van de overeenkomst is dan ook nietig.

De zaak draaide om een advocatenkantoor (verweerster) dat (onder andere) de studiekosten voor de Beroepsopleiding Advocaten terugvorderde van een advocaat-stagiair (verzoekster), na haar ontslag op staande voet. Verweerster deed dat op grond van het studiekostenbeding dat opgenomen was in de arbeidsovereenkomst tussen beide partijen. Daarin stond dat verweerster ‘de studiekosten volledig aan [verweerster] moet terugbetalen als het dienstverband tijdens de opleiding wordt beëindigd wegens een dringende reden.’ Verzoekster weigerde terugbetaling van de studiekosten en vroeg de kantonrechter te oordelen over de nietigheid van het studiekostenbeding.

Werkgevers moeten hun werknemers op grond van de wet de kans geven de voor hun functie noodzakelijke scholing te volgen en die kosteloos aanbieden. Dat geldt onder meer voor scholing die verplicht moet worden aangeboden op basis van de wet. Een beding in strijd met deze regels is nietig.

Uitzondering

De wet maakt een uitzondering voor (beroeps)opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Verweerster beriep zich op deze uitzondering.

De Advocatenwet verplicht advocaat-stagiairs de beroepsopleiding te volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter geldt de uitzondering niet voor de opleiding voor advocaten, ‘nu de wet niet voorschrijft dat de opleiding moet zijn afgerond voordat de werknemer als advocaat aan de slag kan gaan.’

Lees het vonnis hier (overwegingen 2.26 t/m 2.31 gaan over het studiekostenbeding).

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie