Dat oordeelde het gerechtshof Amsterdam donderdag. De vorderingen om een algemeen verbod op te leggen om de opgenomen gesprekken openbaar te maken en daaraan te refereren zijn in hoger beroep afgewezen. Daarmee wijkt het hof af van het oordeel van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam die de gevorderde verboden oplegde. Het hof ziet deze verboden als ‘te ruim’.
Het AD is van plan om een artikel over de kwestie Khalid Kasem te publiceren met gebruikmaking van opnamen, die Peter R. de Vries vermoedelijk heimelijk maakte. Het gaat om opnamen van gesprekken waaraan ‘geheimhouders’ deelnamen, dat wil zeggen personen voor wie op grond van de Advocatenwet en de Gedragsregels voor de advocatuur een geheimhoudingsplicht geldt. Het AD publiceerde eerder op 5 januari 2024 een artikel op basis van dergelijke opnamen.
Royce de Vries spande de zaak aan tegen DPG, de groep waaronder het AD valt. De vorderingen hielden in dat DPG wordt verboden om de opgenomen gesprekken waarop het voorgenomen artikel is gebaseerd openbaar te maken en om te refereren aan deze opnamen en/of andere opnamen en het bestaan daarvan. Naast de oorspronkelijke partijen in deze zaak voegde de Amsterdamse Orde van Advocaten zich in het kort geding. De Nederlandse Vereniging van Journalisten en de Stichting Persvrijheidsfonds behartigen de belangen van journalisten en de persvrijheid in het algemeen.
Zwaarwegend maatschappelijk belang
Het hof is van oordeel dat met de voorgenomen publicatie een zwaarwegend maatschappelijk belang gemoeid is dat rechtvaardigt dat het AD daarover publiceert. ‘Het bouwt voort op gegevens die zich al in het publieke domein bevinden. Er bestaat onvoldoende concrete vrees dat de betrokkenen als gevolg van de voorgenomen publicatie bovenop reeds bestaande risico’s extra risico zullen lopen.’ Het algemene ‘refereerverbod’ zou verder leiden tot een ongerechtvaardigde inperking van de persvrijheid van DPG.
Het hof legt een verbod op aan het AD om één onderdeel van de opnamen die Peter R. de Vries vermoedelijk heimelijk maakte openbaar te maken, met een dwangsom als dit verbod wordt overtreden. Het hof vindt het voldoende aannemelijk dat publicatie van deze gegevens mogelijk ernstige risico’s voor de veiligheid van Royce de Vries met zich kunnen meebrengen die niet opwegen tegen het belang van de vrijheid van meningsuiting. ‘Het AD wordt hiermee niet wezenlijk beperkt in haar recht om te publiceren over de mogelijke misstand die zij aan de kaak wenst te stellen en de bijdrage die zij hiermee wenst te leveren aan het publieke debat,’ aldus het hof. Het hof wijst de andere vorderingen af.
Lees hier de uitspraak van het hof.