In mei vorig jaar stelde het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Kernpunt was de vraag of het OM zelf mag beoordelen of sprake is van vertrouwelijke informatie tussen advocaat en cliënt of dat een rechter dat moet doen.
In navolging van de AG concludeert de HR dat sprake is van hiaten in de wetgeving, waardoor het nodig is nader uitgangspunten te formuleren. Om te beginnen moeten politie en justitie doen wat nodig is om inbreuken op het verschoningsrecht zo veel mogelijk te voorkomen, stelt de Hoge Raad, ‘zodra het redelijk vermoeden bestaat dat de vordering (deels) geprivilegieerde gegevens betreft.’ Van redelijk vermoeden kan sprake zijn als een verdachte wordt bijgestaan door een advocaat, maar dat feit alleen is niet voldoende.
Als het OM toch potentiële geheimhoudergegevens wil vorderen, moet eerst toestemming worden gevraagd aan de rechter-commissaris, stelt de HR. Die dient vervolgens ook een selectie te maken in de informatie, zodat het verschoningsrecht van geheimhouders gewaarborgd blijft.
Deze ‘regievoerende rol’ van de rechter-commissaris bij het uitfilteren van geprivilegieerde gegevens brengt ‘een aanzienlijke taakverzwaring en
daarmee samenhangende inzet van menskracht met zich’, concludeert de Hoge Raad. ‘Dit vergt dat aan de gerechten voldoende capaciteit en middelen ter beschikking worden gesteld om de kabinetten rechter-commissaris in staat te stellen de vorderingen die de officier van justitie in dit verband zal doen, te beoordelen en om de vereiste filtering te (doen) verrichten.’
Ook de lokale dekens krijgen van de Hoge Raad een belangrijke rol toebedeeld. De rechter-commissaris dient bij zijn beoordeling namelijk te rade te gaan bij de betrokken advocaat. Als dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat het strafrechtelijk onderzoek nog geheim is, dient de rechter-commissaris de lokale deken te consulteren.
Advocaat Tim de Greve van Stibbe toont zich tevreden met de prejudiciële antwoorden. De Hoge Raad heeft de argumenten van Stibbe op nagenoeg alle punten gevolgd, concludeert hij.