De eerste uitspraak volgt op een dekenbezwaar van de Amsterdamse deken. Volgens de deken was na een signaal van het Openbaar Ministerie en het daaruit volgende onderzoek vast komen te staan dat Roethof informatie had gelekt uit een lopend strafrechtelijk onderzoek. Op dat onderzoek berustten op dat moment beperkingen, wat betekent dat de cliënt geen contact mag hebben met derden. Die beperkingen gelden ook voor de advocaat.

De Raad van Discipline verklaarde het dekenbezwaar maandag gegrond en concludeert dat Roethof informatie heeft gelekt. ‘Op basis van de van het Openbaar Ministerie verkregen Encrochat-berichten in combinatie met de mastlocatiegegevens valt met voldoende zekerheid vast te stellen dat Roethof de aan zijn cliënt opgelegde beperkingen heeft geschonden door met derden informatie over de strafzaak van zijn cliënt te delen. Hij heeft hiermee in strijd gehandeld artikel 46 Advocatenwet (betamelijkheidsnorm) en de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit en daarmee het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Dit wordt hem zwaar aangerekend.’

Roethof heeft dertig dagen de tijd om tegen de schorsing in hoger beroep te gaan. In dat geval gaat deze schorsing nog niet in.

Onvoldoende garantie

In een andere zaak vroeg de deken om een in 2020 opgelegde voorwaardelijke schorsing van vier weken om te zetten in een daadwerkelijke schorsing. De raad had destijds als voorwaarde gesteld dat Roethof gedurende een proeftijd van twee jaar niet opnieuw een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dat is wel gebeurd en daarom heeft de deken de raad gevraagd om de voorwaardelijke schorsing van vier weken ten uitvoer te leggen.

De raad gaat daarin mee en oordeelt in de tul-beslissing dat Roethof veelal tekortschiet op het gebied van zijn (eigen) communicatie. ‘Uit de antecedentlijst Roethof volgt dat hij in de afgelopen vijftien jaar maar liefst tien keer tuchtrechtelijk is veroordeeld. Hij heeft weliswaar enkele maanden geleden een coach in de arm genomen maar uit de overgelegde stukken blijkt dat het gaat om een kantoorbreed traject en niet zozeer dat de coaching zich specifiek richt op de werkwijze van Roethof. Hoewel een goede kantoororganisatie essentieel is, is de raad met de deken van oordeel dat dit onvoldoende garantie biedt dat verweerder niet meer tuchtrechtelijk over de schreef zal gaan.’

De uitspraak betekent dat Roethof vanaf 15 april 2024 vier weken lang niet mag werken als advocaat. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.

Lees hier de twee uitspraken.

Advertentie