Mr. X treedt op namens omwonenden van een man die een aanbouw en een kelder wil realiseren. De omwonenden vrezen schade aan hun huizen. Mr. X maakt bezwaar tegen de verleende omgevingsvergunning. Daarnaast sommeert ze de buurman per aangetekende brief om af te zien van de verbouwing en haar te bevestigen dat hij zijn aannemer en huisbankier daarvan op de hoogte heeft gesteld.
Als mr. X na een week niks heeft gehoord mailt zij zelf een kopie van de sommatiebrief aan de bank. Pas daarna blijkt dat de sommatiebrief de wederpartij niet had bereikt – ze had hem naar een toekomstig adres gestuurd.
Nodeloos
De buurman klaagt onder andere over deze gang van zaken bij de raad van discipline Amsterdam. De raad verklaart die klacht gegrond. Mr. X had moeten nagaan of de aangetekende brief wel was aangekomen voordat zij verdere maatregelen nam. Bovendien had ze zich niet mogen mengen in de verhouding tussen de wederpartij en diens bank, dat was overbodig en schadelijk. Mr. X had de belangen van de wederpartij nodeloos geschaad, aldus de raad.
In hoger beroep beriep mr. X zich op haar taak de belangen van haar cliënten te behartigen met alle beschikbare en rechtmatige middelen. Er was volgens haar geen rechts- of gedragsregel die verbood dat zij zich in de verhouding tussen klager en zijn bank mengde. En het diende wel degelijk een doel: de volgende dag zouden sloopwerkzaamheden beginnen die tot onomkeerbare gevolgen voor haar cliënten zouden leiden. De mail aan de de bank kon leiden tot opschorting van de lening.
Sterker: als zij de bank níet had benaderd, had ze mogelijk van haar cliënten het verwijt gekregen dat zij hun belangen niet had behartigd.
Oneigenlijk
Het Hof van Discipline ziet het anders dan mr. X. Dat ‘de nood aan de man was’ vormde geen rechtvaardiging om de huisbankier aan te schrijven. Het was een oneigenlijke manier om de verbouwing te voorkomen of stil te leggen. Anders gezegd: het was geen redelijk middel om het beoogde doel te bereiken. Het hof weegt mee dat op dat moment nog helemaal niet vaststond dat de vergunning in strijd met het recht was verleend.
Andere klachten tegen mr. X zijn ongegrond, zij krijgt een waarschuwing.