Het beroepsgeheim en het verschonings­recht van de advocaat zijn bedreigde diersoorten in het reservaat van de rechtsstaat. Hun bestaansrecht moet voortdurend worden bevochten. Dat deed bijvoorbeeld Stibbe, gesteund door de orde en de Vereniging van Strafrechtadvocaten in hun jarenlange strijd tegen het OM. Met als gevolg dat de Hoge Raad nadere regels heeft gegeven om te voorkomen dat politie of justitie beslag legt op geprivilegieerde data.

Geheimhoudersinformatie is zonder juridische dwangmiddelen niet veilig in handen van de Staat. Evenmin wanneer het in handen van onbevoegde derden valt. Een voorbeeld. In de jaren negentig faxte een advocaat een brisant document aan de Belastingdienst. Door omdraaiing van het nummer belandde de fax toevallig op de redactie van een grote krant die erover wilde publiceren. Het leidde tot een spoed kort geding in Den Haag waar president Van Delden de journalisten onverbiddelijk een publicatieverbod oplegde. De journalisten moesten de stukken ‘zonder verdere pourparlers’ teruggeven. En, zo overwoog de rechter: ‘(…) Het verdient hierbij opmerking dat de fax wel informatie bevat waarvan het voor de Belastingdienst pijnlijk zou zijn als deze in de openbaarheid zou komen maar dat geen sprake is van een aangelegenheid waarbij het als het ware tot de burgerplicht van gedaagden behoort om er niet het zwijgen toe te doen, nog daargelaten of dat, hoe zeer in dit geval ook voor de hand liggend, dan via de weg van publiciteit in de pers zou moeten geschieden.’ (ECLI:NL:RBSGR:1997:AH7451). Geen journalistenbond die daar destijds tegen protesteerde.

Zodra niet de cliënt maar de advocaat zelf mikpunt wordt, heeft hij echter geen schild. Integendeel. Door zijn geheimhoudingsplicht moet hij op zijn tong bijten. Vooral de strafrechtadvocaat is kwetsbaar. Zo zien we geregeld dat advocaten beschuldigd worden van lekken, dat zij fungeren als ‘doorgeefluik’ van criminelen. Of er wordt gesuggereerd dat de advocaat zelf lid is van een criminele organisatie. Wie dan onterecht wordt verdacht gemaakt, kan veelal slechts volstaan met bloot ontkennen. Dat dit het gevolg is van de kernwaarde geheimhouding, leidt niet snel tot terughoudendheid bij publiek of journalist. Integendeel.

Dan ligt het lot van de advocaat feitelijk in handen van de deken. Alleen de deken beschikt over alle bevoegdheden om na onderzoek uitsluitsel te geven. Het beroepsgeheim is het schild voor de cliënt, maar voor de advocaat zelf is het zijn achilleshiel.

Laten we dat goed blijven beseffen.

Matthijs Kaaks

Profile page
Advertentie