Mr. X schrok zich rot, toen ze tijdens het dekenbezoek hoorde dat haar werkwijze niet deugde. Ze handelde echtscheidingen op gemeenschappelijk verzoek af die door mediators-niet-advocaten waren voorbereid. Op zich prima, maar die mediators stuurden haar alleen het convenant, niet de onderliggende stukken. Of de boel feitelijk en juridisch klopte, daar keek mr. X niet naar. Ze belde kort met de twee echtelieden afzonderlijk en diende zonder verdere plichtplegingen het gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek in. Zodra de beschikking er was, liet ze die inschrijven, zonder verder cliëntcontact – de aktes van berusting had ze al op voorhand ontvangen.
En dit – naar schatting van de deken – in zo’n 2.500 zaken over een periode van vijf jaar, tegen een vast tarief van € 180. Gemiddeld zo’n € 90.000 per jaar dus.
Mr. X dacht altijd dat het zo prima was, zei ze. Na het dekenbezoek paste ze haar werkwijze aan.
De deken maakte bezwaar bij de raad van discipline Den Bosch. Volgens de deken schond mr. X artikel 10a Advocatenwet (kernwaarden), artikelen 7.1 en 7.5 VODA (verificatie identiteit cliënt resp. opdrachtbevestiging) en gedragsregels 1, 2, 12, 14 en 16.
Mr. X voerde ter verdediging aan dat ze het zo had geleerd op eerdere kantoren. Ze ging ervan uit dat wat de mediators haar stuurden klopte. De cliënten waren altijd tevreden over haar voortvarende aanpak.
De tuchtrechter oordeelt dat mr. X haar taak als advocaat heeft miskend en de kernwaarden langdurig heeft geschonden. Juist bij een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek heeft een advocaat een zware zorgplicht. De advocaat moet beide partijen goed voorlichten en checken of ze de regeling snappen, óók als hij pas ingeschakeld wordt als er al een convenant ligt. Neemt een partij genoegen met minder dan waarop hij recht heeft, dan moet de advocaat controleren of dat een bewuste keuze is.
Omdat mr. X niet eerder met het tuchtrecht in aanraking kwam en haar leven heeft gebeterd blijft het bij een voorwaardelijke schorsing van twaalf weken.