Mr. X had een eenmanszaak, maar trad op 1 april 2023 in dienst van een advocatenkantoor. De Raad voor Rechtsbijstand ging door met betalen op de bankrekening van de eenmanszaak. Ruim 9.000 euro liep de werkgever zo mis.
Toen de baas daar achter kwam, zei mr. X dat hij van niets wist. Hij had geen toegang tot die bankrekening, alleen zijn moeder had een pinpas. Later zei hij dat hij de rekening maar op zijn beloop had gelaten.
Dat klopte allemaal niet, want mr. X had een (groot) deel van de bedragen kort na ontvangst naar zijn spaarrekening overgeboekt, zo bleek uit de bankafschriften.
Mr. X werd op staande voet ontslagen. In reactie daarop schreef hij dat hij de bedragen alleen maar had willen ‘veiligstellen’. Hij betaalde de 9.000 euro aan zijn ex-werkgever en liet zich uitschrijven van het tableau. Het ontslag op staande voet werd uiteindelijk omgezet in een beëindiging met wederzijds goedvinden.
De deken diende niettemin een bezwaar in bij de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden. Die oordeelt dat voldoende duidelijk is dat mr. X bewust had geprobeerd het geld achterover te drukken. De raad wijst in zijn beslissing op de kernwaarde integriteit. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij die kernwaarde beschermt, zich er voortdurend van bewust is en zijn handelen afstemt op het voorkomen van twijfel over de eerlijkheid en oprechtheid van zijn handelen.
Bij het bepalen van de maatregel houdt de raad er rekening mee dat mr. X geen tuchtrechtelijk verleden heeft, nog jong is en op de zitting inzicht toonde in het kwalijke van zijn handelen. Als het aan de raad ligt kan mr. X pas over een jaar proberen zich weer op het tableau te laten inschrijven: hij krijgt een schorsing van 52 weken (maar kan nog in beroep).
Onlangs ontstond enige reuring op LinkedIn over een advocaat die als executeur stiekem haar dochter bevoordeelde bij de verkoop van een woning, en die van de Haagse raad zes weken schorsing kreeg waarvan twee voorwaardelijk. Dat had een schrapping moeten zijn, was de reactie. Al zijn zaken nooit hetzelfde, de maatregel in de onderhavige zaak komt dus meer in de richting van het Rechtsanwaltempfinden.
Píepjong kan mr. X overigens niet zijn geweest: hij was al sinds 2018 advocaat. Hoe dan ook: nooit te oud om te leren.