De nieuwe baas van het OM pronkt graag met zijn rechtlijnigheid. En hij belijdt zijn opvattingen zonder spoortje twijfel. Strafrecht draait om vergelding. De wet moet naar de letter worden uitgelegd. Het recht huist in het hoofd, niet in het hart. Dat zijn de vuistregels van Rinus.
Dat rechters niet de vrijheid namen om gedupeerde toeslagenouders in het gelijk te stellen, vindt Otte terecht. De wetgever heeft gesproken en de wet die past de rechter toe. De rechter is vooral bouche de la loi. Hij keurt af dat rechters maatwerk willen en daarom het taakstrafverbod voor recidivisten omzeilen. Consequent systeemdenken moet emotie en persoonlijke opvattingen uitsluiten. Die zouden maar willekeur veroorzaken, aldus legalist Otte.
Hypocriet is dat hij zich blind houdt voor de systematische willekeur bij het OM zelf. De strafvorderlijke beleidsvrijheid is niet in wettelijke regels vastgelegd. ‘We kunnen niet elk onrecht aanpakken, we moeten kiezen,’ benadrukt Otte zelf in interviews. Het opportuniteitsbeginsel geeft zijn persoonlijke opvattingen vrij baan. En daarin voelt Otte zich allerminst geremd, zo bleek recent in NRC: Waarom zou je het dure strafrecht inzetten voor een slachtoffer dat zich bewust kwetsbaar heeft gemaakt, zoals een grootgrutter met zelfscankassa?
Zeker nu onze nieuwe wetgever onrechtsstatelijke trekjes vertoont, zijn de ideeën van een invloedrijk jurist als Otte tamelijk zorgwekkend.
Een rechter kan zonder persoonlijke opvattingen niet rechtvaardig oordelen. Wie volgens de vuistregels van Otte vonnist wijst, kan feitelijk volstaan met een wettige bewezenverklaring. Dat bewijs ook overtuigend moet zijn, raakt het hart van de rechter. Daar waar de twijfel knaagt. Wie dat negeert, riskeert een rechterlijke dwaling.
In het denkraam van de wettenfetisjist passen geen ongeschreven rechtsgronden. Hij zou de Huizense veearts vandaag de dag veroordelen ondanks het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid. Laat staan dat deze jurist in enige zaak zou oordelen ‘om des gewetens wille’.
Wetstoepassing is niet hetzelfde als recht doen. Bitter bewijs daarvan is het Toetsingsarrest uit 1942. Hier waren het de legalisten van de Hoge Raad die loyaal de wetgeving van de Duitse bezetter volgden, en zo hun lafheid camoufleerden met dezelfde doctrine die Rinus Otte tot de zijne heeft gemaakt.
Kortom, leg het lot van de rechtsstaat niet in handen van een Otte. De ware jurist laat twijfel over zijn inzicht waken en oordeelt zowel met het hoofd als het hart.