Stibbe diende verschillende klachten in tegen de landsadvocaat Reimer Veldhuis, twee (voormalig) kantoorgenoten en het kantoor Pels Rijcken waar de landsadvocaat werkzaam is. Aanleiding is de strijd die het OM en Stibbe al jaren voeren over het schenden van het verschoningsrecht. In de strafzaak Castor waarin Stibbe vermogensbeheerder Box Consultants bijstond, lazen het OM en de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst meer dan drieduizend mails tussen advocaten van Stibbe en hun cliënt. Dit leidde tot verschillende civiele en strafrechtelijke procedures. Het OM heeft erkend dat het verschoningsrecht van Stibbe-advocaat Daan Doorenbos is geschonden. De rechtszaak is inmiddels geseponeerd.
Een van de kantoorgenoten van de landsadvocaat heeft in februari 2016 een vertrouwelijk advies aan het OM uitgebracht over de haalbaarheid van een tuchtklacht tegen Doorenbos. Later heeft de landsadvocaat die tuchtklacht ook ingediend. De landsadvocaat en zijn kantoorgenoot beschikten daarbij over e-mails die bij dat strafrechtelijk onderzoek in beslag waren genomen.
Niet-ontvankelijk
Aan inhoudelijke behandeling van de klachten over het kantoor Pels Rijcken komt de raad maandag niet toe. Volgens vaste (tucht)rechtspraak moet het bij klachten over een kantoor gaan om gedrag dat alle leden van een maatstap of alle bestuurders van een rechtspersoon kan worden aangerekend. De tegen Pels Rijcken gerichte klachten gaan volgens de raad alleen over de handelwijze van de landsadvocaat en de twee kantoorgenoten. De klachten over Pels Rijcken zijn daarom niet-ontvankelijk.
De klachten over de landsadvocaat en zijn kantoorgenoten zijn grotendeels niet-ontvankelijk of ongegrond. De raad komt niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de klacht over het indienen van de tuchtklacht tegen Daan Doorenbos door de landsadvocaat, omdat die klacht te laat is ingediend. ‘Een klager heeft in beginsel drie jaar de tijd om een klacht over een advocaat in te dienen en die termijn is overschreden.’
Verder verklaart de raad de klacht over het uitbrengen van het advies in 2016 door een van de kantoorgenoten van de landsadvocaat ongegrond. ‘Het OM heeft deze advocaat vertrouwelijk om advies gevraagd over een mogelijk in te dienen tuchtklacht en de advocaat mocht hierover adviseren. Hij heeft daarbij kennisgenomen en gebruik gemaakt van e-mails waarvan inmiddels vaststaat dat daarop het verschoningsrecht rust. Daarbij speelt een rol dat moet worden gekeken naar hoe de situatie op dat moment was. In de periode dat deze kwestie speelde, mocht de advocaat ervan uitgaan dat de e-mails rechtmatig waren verkregen. Het was destijds niet evident dat het om verschoningsgerechtigde e-mails ging en kennisneming van die e-mails was noodzakelijk om het OM (vertrouwelijk) te kunnen adviseren. Gezien deze concrete omstandigheden van het geval heeft de kantoorgenoot van de landsadvocaat met de kennisname en het gebruik van de e-mails niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.’
De raad verklaart ook de klachten over het in de civiele procedures innemen van onjuiste stellingen ongegrond. ‘Een advocaat mag in beginsel uitgaan van de informatie die hij van een cliënt ontvangt. In dit geval bleek bovendien dat de advocaten kritische vragen aan de cliënt (het OM) hebben gesteld.’
Waarschuwing
De raad verklaart de klacht over het bewaren van de e-mails door de landsadvocaat wel gegrond. ‘Ook nadat in een onherroepelijke uitspraak kwam vast te staan dat het verschoningsrecht van Doorenbos was geschonden, heeft de landsadvocaat de bewuste e-mails bewaard. Het blijven bewaren van e-mails waarvan inmiddels was vastgesteld dat deze onder het verschoningsrecht vallen, raakt de kernwaarde vertrouwelijkheid en is tuchtrechtelijk verwijtbaar.’ De raad legt aan de landsadvocaat een waarschuwing op.
Partijen hebben dertig dagen de tijd om tegen de beslissing van de raad hoger beroep in te stellen bij het Hof van Discipline.
De minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel, heeft de uitspraak van de raad doorgestuurd naar de Tweede Kamer. Volgens de bewindsman heeft de Raad nu duidelijkheid verschaft over de verhouding tussen de vernietigingplicht van verschoningsgerechtigde informatie enerzijds en de bewaar- en verantwoordingsplicht anderzijds. ‘De landsadvocaat heeft mij bericht dat hij daar in toekomstige voorkomende gevallen als landsadvocaat vanzelfsprekend naar zal handelen’, aldus Van Weel.
Lees hier de volledige uitspraak van de raad van discipline.