Mr. X is de advocaat van een vrouw die in scheiding ligt. In het echtscheidingsverzoek vermeldt hij dat aan de man een huisverbod is opgelegd en dat de man daartegen in beroep is gegaan. In een later processtuk schrijft hij dat de vrouw aangifte tegen de man heeft gedaan, dat aan de man een huisverbod is opgelegd en dat zijn cliënte niet voor niets in een Blijf-van-mijn-lijf-huis verblijft.
Wat mr. X er niet bij vertelt is dat de aangifte op dat moment al is geseponeerd en dat de rechtbank het opgelegde huisverbod heeft vernietigd. Onder andere hierover klaagt de man bij de tuchtrechter. De raad van discipline Amsterdam geeft mr. X een waarschuwing.
Het Hof van Discipline sluit zich daarbij aan. Volgens het Hof is mr. X door die feiten niet te vermelden onvolledig geweest. Daarmee heeft hij zich suggestief en onnodig polariserend opgesteld, terwijl juist in familiekwesties een niet-polariserende houding van een advocaat wordt verwacht.
Mr. X had nog aangevoerd dat hij zich destijds niet kon herinneren of het slechts om een ‘cooling down’ huisverbod ging of dat hij echt wist dat het beroep tegen het huisverbod gegrond was verklaard. Dat overtuigt het Hof niet. Mr. X had (nader) moeten informeren of moeten onderzoeken om wat voor soort huisverbod het ging, en ook wat de uitkomst van het beroep was, voordat hij er zich in de procedure op beriep.
Mr. X krijgt ook in appel een waarschuwing.
Volgens Gedragsregel 8 mag een advocaat zowel in als buiten rechte geen feitelijke informatie geven waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die feitelijk onjuist is.
En dan heb je nog artikel 21 Rv. Sinds dat artikel in 2002 werd ingevoerd is de tijd van ‘ik stel wat voor mijn cliënt gunstig is en de wederpartij moet het maar bestrijden of de feiten aanvullen’ officieel voorbij.
En al lijkt de rechter lang niet altijd gevolgen te verbinden aan schending van de waarheidsplicht, volgens Ruth de Bock, advocaat -generaal bij de Hoge Raad, gebeurt dat wel in toenemende mate. In haar commentaar in NRC op een uitspraak waarin als sanctie geen proceskostenvergoeding werd toegewezen zegt ze onder meer: ‘Rechtspraak is een publieke voorziening om je rechten te kunnen verwezenlijken, geen spel waarbij het de bedoeling is dat de handigste wint.’