De cliënt van mr. X had in het AMC te horen gekregen dat hij leed aan schizofrenie en psychoses. Volgens de cliënt klopte dat niet en had hij door deze onjuiste diagnose schade geleden. Mr. X zou hem helpen de diagnose uit zijn medisch dossier te krijgen.
Mr. X vroeg stukken op bij het ziekenhuis, de huisarts en een behandelaar. Toen het lang duurde voor alles binnen was, ging de cliënt er zelf achteraan en stuurde hij de informatie door naar mr. X. Die dacht op basis van de stukken, zijn jarenlange ervaring en door de cliënt tegen derden gedane strafrechtelijke aangiften dat de diagnose wel zou kloppen. Hij adviseerde – dik een jaar na aanvang van de zaak – telefonisch: het had geen zin om een verzoek in te dienen tot verwijdering van de diagnose uit het medisch dossier. Een rekening stuurde hij niet.
Na een klacht van de cliënt gaf de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden mr. X een waarschuwing vanwege traagheid en onvoldoende communiceren, maar het verwijt van de cliënt dat de advisering inhoudelijk tekort schoot onderschreef de raad niet.
In hoger beroep komt met name dat verwijt weer aan de orde. Het Hof van Discipline toetst aan het maatmancriterium: was mr. X zo zorgvuldig ‘als van een redelijke bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht’? Deze toets geldt ‘omdat er binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden,’ aldus het Hof.
Volgens het Hof zou de maatman, geconfronteerd met de vraag of een medische diagnose al dan niet klopt, een medisch deskundige het dossier hebben laten beoordelen alvorens te zeggen dat aanvechten geen zin had, tenzij hij met de cliënt een andere afspraak had gemaakt. Dat raakt aan de kernwaarde deskundigheid. Mr. X krijgt een berisping.
In het septembernummer van Ars Aequi schrijft Leonie Verwey, stafjurist van het Hof van Discipline, dat het tijd wordt dat de advocatuur zélf kwaliteitsstandaarden formuleert. Nu stelt de tuchtrechter de norm, terwijl die slechts zou moeten toetsen of de advocaat door de ondergrens zakt van door de beroepsgroep te formuleren normen. Bij letselschadeadvocaten zou dat simpel kunnen door de Kwaliteitsverklaring van de Vereniging Letsel Schade Advocaten verbindend te verklaren, aldus Verwey.