Met dat voorstel van de algemene raad heeft het college van afgevaardigden van de NOvA (CvA) maandag in beginsel ingestemd. Op dit moment zijn er drie inkomenscategorieën, dat worden er vijf. Volgens de NOvA doet dat beter recht aan het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen.

Het besluit tot verdere differentiatie is ingegeven door de komst van de Onafhankelijk Toezichthouder Advocatuur. Hoewel de OTA nog volledig moet worden opgetuigd, hetgeen enkele jaren gaat vergen, verwacht de NOvA dat het advocatentoezicht, dat door de beroepsgroep zelf wordt betaald, duurder wordt. Om daar tijdig op in te kunnen spelen wil de NOvA het stelsel al per 1 januari op andere leest schoeien.

Invoering van de extra inkomenscategorieën moet voorkomen dat sociaal advocaten financieel verder onder druk komen te staan. De twee laagste categorieën, voor stagiairs en voor advocaten met een bruto-inkomen van maximaal € 40.000, blijven intact. Daarboven komen de categorieën € 40.000 – € 100.000, € 100.000 – € 200.000 en vanaf  € 200.000. In totaliteit wil de NOvA niet meer geld aan de balie ontlenen, maar de rekening voor het toezicht vooral neerleggen bij de advocaten met een hoog inkomen.

Het college van afgevaardigden schaarde zich maandag achter het principebesluit tot differentiatie. Twijfel bestaat er echter over de wijze waarop de hoofdelijke omslag straks moet worden bepaald. De algemene raad wil namelijk het zogeheten inkomensbegrip vereenvoudigen.  Op dit moment wordt op grond van het bruto-inkomen vastgesteld in welke categorie een advocaat valt. In de nieuwe systematiek wil de NOvA gebruikmaken van het belastbaar (verzamel)inkomen, dat de belastingdienst vaststelt. Volgens de NOvA is dat getal beschikbaar en kan dat zonder discussie of nader uitzoekwerk worden gehanteerd.

Het college van afgevaardigden gaat vooralsnog niet mee in die gedachte. De vrees bestaat dat advocaten in een praktijkvennootschap met hulp van hun accountant hun jaarlijkse bijdrage kunstmatig laag weten te houden. Bovendien kan het jaren duren voordat de fiscus een belastbaar inkomen vaststelt, hetgeen de uitvoering belemmert. Ook vraagt een deel van het CvA zich af, waarom het systeem nu al moet worden aangepast, terwijl de OTA nog jaren op zich laat wachten.

In december staat de financiële bijdrage opnieuw op de agenda van het CvA. Dan dient de financiële bijdrage voor 2025 te worden vastgesteld.  Tijdens die bijeenkomst zal ook blijken hoever de algemene raad tegemoet wil komen aan de bezwaren binnen het college.

De jaarlijkse bijdrage dit jaar bedroeg € 1.038, betaald door circa tachtig procent van de advocaten. Circa 3.800 stagiairs en advocaten vielen in de laagste categorieën en betaalden 339 euro.

Advertentie