Weski had cassatieberoep aangetekend, nadat zij door de voorzieningenrechter en het gerechtshof Den Haag in het ongelijk was gesteld. Ze vroeg de voorzieningenrechter op te komen tegen de volgens haar onrechtmatige handelswijze na de doorzoeking van haar kantoor op 21 april 2023.
Die doorzoeking vond plaats in het kader van het onderzoek ’26Palma’, in verband met de verdenking tegen Weski van deelname aan een criminele organisatie en schending van haar beroepsgeheim. Bij de doorzoeking werden vertrouwelijke gegevens in beslag genomen.
Gesloten stelsel van rechtsmiddelen
Weski vindt dat de rechter-commissaris onrechtmatig handelt door bij de schifting medewerkers van het OM en de politie in te zetten en hen toegang te geven tot informatie waarop het verschoningsrecht rust. De voorzieningenrechter benadrukte echter dat de inbeslagneming is gebaseerd op artikel 98 Sv. Daarom is het niet aan de civiele rechter om r-c’s te gebieden op een bepaalde wijze te handelen. Het hof bekrachtigde dit standpunt.
Het gaat hier om het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Dat staat eraan in de weg dat de burgerlijke rechter de beslissing van de rechters-commissarissen om een geheimhouderofficier en geheimhoudermedewerkers van de politie in te schakelen bij de filtering van stukken en gegevens, als onrechtmatig bestempelt en voorzieningen treft ter ongedaanmaking en ter voorkoming van (verdere) uitvoering van die beslissing.
Beklag
Volgens de Hoge Raad staat tegen de beslissing van de r-c om een of meer opsporingsambtenaren of een officier van justitie in te schakelen bij het onderzoek dat nodig is om te beoordelen of gegevens al dan niet geprivilegieerd materiaal betreffen, in beginsel niet een afzonderlijk rechtsmiddel open. ‘Dat betekent echter niet dat de rechtsbescherming ter zake van de inbeslagneming van stukken bij een verschoningsgerechtigde tekortschiet. De verschoningsgerechtigde kan immers beklag instellen tegen de beslissing van de rechter-commissaris om inbeslagneming dan wel kennisneming toe te staan. Bij dat beklag kan ook de wijze van selectie van gegevens in de beoordeling worden betrokken.’
Verder kan een verdachte volgens de Hoge raad, wanneer het tot vervolging komt, zich in de strafzaak verweren tegen het gebruik voor het bewijs van gegevens die onder het verschoningsrecht vallen. ‘Daarom hoeft de burgerlijke rechter geen aanvullende rechtsbescherming te bieden. De burgerlijke rechter moet dan ook de verschoningsgerechtigde niet-ontvankelijk verklaren als deze bij hem opkomt tegen de beslissing dat die inbeslagneming is toegestaan dan wel – meer specifiek – tegen de beslissing van de r-c over het inschakelen van personen bij het onderzoek dat nodig is om te beoordelen of gegevens al dan niet geprivilegieerd materiaal betreffen.’
Processueel belang
De Hoge Raad geeft Weski op één punt gelijk. De klacht tegen het oordeel van het hof dat de vordering van Weski alleen zou gaan over de bescherming van een processueel belang wordt gegrond verklaard. Een advocaat heeft het recht om voor het verschoningsrecht op te komen en dat is niet puur een processueel belang. Het leidt echter niet tot vernietiging van het arrest, aldus de Hoge Raad.
Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad.