De afgelopen jaren verschenen er berichten over criminelen die vanuit detentie doorgaan met hun criminele activiteiten en over gewelddadige uitbraakpogingen. Maar ook over personeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) dat zich in toenemende mate bedreigd en geïntimideerd voelt door gedetineerden. Door deze ontwikkelingen, en de daaruit voortkomende politieke druk en maatschappelijke onrust, is er het nodige in gang gezet om grip te houden op de hoogrisico-groep, zoals afdelingen met meer toezicht. Deze maatregelen zijn vooral gericht op behoud van veiligheid, en minder op resocialisatie, risico(beheersing) en humaniteit, blijkt uit het rapport Grip of in de Greep?.
De maatregelen die DJI instelt zijn gericht op het verkrijgen van informatie en meer toezicht. DJI probeert met de oprichting van Bureaus Inlichtingen en Veiligheid meer te weten te komen over het doen en laten van de doelgroep in detentie. Daarnaast is er beleid voor gedetineerden met een zeker vlucht- of maatschappelijk risico (GVM). Zij kunnen allerlei extra toezichtmaatregelen krijgen, bijvoorbeeld bij bellen of bezoek ontvangen, of in hun bewegingsruimte binnen de inrichting. De oprichting van de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) en de strengere maatregelen in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) zijn met een (zeer) versoberd regime de meest verregaande maatregelen.
Humaniteit
Gevangenismedewerkers ervaren meer problemen en uitdagingen, zowel in termen van een zwaardere doelgroep als een verruwing van de omgangsvormen binnen de inrichting. Toch lijkt het absolute aantal zwaardere criminelen, betrokken bij ondermijnende criminaliteit, in de gevangenissen niet toegenomen. Tegelijkertijd zien de onderzoekers wel dat het percentage gedetineerden dat vastzit voor ondermijnende criminaliteit de afgelopen jaren is toegenomen. Deze toename is echter gering te genomen.
Volgens de onderzoekers beïnvloeden de genomen maatregelen het spanningsveld rondom veiligheid. ‘Als eerste gaat dat om resocialisatie. Voorbereiding op terugkeer in de samenleving is, naast straf, een belangrijk doel van detentie. Door strengere regimes en meer toezicht komen die resocialisatiemogelijkheden in het gedrang.’ Een tweede dimensie van het spanningsveld is volgens de onderzoekers het toenemend belang van risico-denken. ‘Dit vormt een wezenlijk onderdeel van het werk in de gevangenis. Maar waar het voorheen ging om risico’s voor terugkeer in de samenleving, wordt dit nu ook meer intern gehanteerd. Bijvoorbeeld voor plaatsing op de versoberde afdelingen of de GVM-status. Dat heeft gevolgen voor de derde dimensie, humaniteit. Want meer focus op veiligheid maakt dat menselijke bejegening en maatwerk meer naar de achtergrond verdwijnen. Dit terwijl contact en humane omgang met gedetineerden juist de veiligheid en daarmee ook de resocialisatie kan bevorderen.’
Resocialisatie
Vanwege de waargenomen verharding en de gevolgen van de maatregelen om daar meer grip op te krijgen, achten de onderzoekers een andere langetermijnvisie op veiligheid van belang. Er moet naast risico’s meer aandacht zijn voor resocialisatie en humaniteit, zodat die gezamenlijk op een evenwichtige manier onderdeel uitmaken van het veiligheidsperspectief van DJI. DJI moet zo meer grip krijgen op de hoogrisico-doelgroep.
Andere aanbevelingen die de onderzoekers doen, gaan over de duidelijkheid van het begrip ‘hoogrisico’. Zo is er geen eenduidige definitie, en kunnen uit de informatiesystemen onvoldoende data worden gehaald om de ontwikkeling van deze doelgroep te volgen. In het verlengde hiervan bevelen de onderzoekers onder meer aan om de Bureaus Inlichtingen en Veiligheid te professionaliseren.