Door / mr. H. Loonstein
Reeds in 2011 stelde ik in het Advocatenblad dat de vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en maatschap waren vergeten in het nieuw griffierechtenstelsel (Advocatenblad 4 februari 2011, p. 29). ‘Een vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of maatschap is niet een natuurlijk persoon, maar (daarmee) nog geen rechtspersoon. (…) Omdat de vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap en de maatschap niet worden genoemd, kan heffing van griffierecht niet op een wetsbepaling worden gebaseerd.’, aldus ondergetekende destijds. De Hoge Raad hakte die zomer de knoop doornoot1 en sinds zijn uitspraak van 8 juli 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ2800) is duidelijk dat aan maatschappen en vennootschappen onder firma het griffierecht voor rechtspersonen in civiele procedures in rekening wordt gebracht. Dat oordeel is destijds geveld met het oog op een ‘redelijke wetstoepassing in overeenstemming met doel en strekking van de wet’. (r.o. 2.4.). De Hoge Raad oordeelde: ‘Juist is dat een maatschap geen rechtspersoon is, doch evenmin staat ter discussie dat zij niet als een natuurlijke persoon kan worden beschouwd. (…) Kennelijk is de strekking van de wet dat voor natuurlijke personen, zoals dit begrip in het rechtsverkeer pleegt te worden verstaan, het lage tarief geldt en voor alle andere procespartijen, die zijn samengevoegd onder de minder gelukkige benaming rechtspersonen het hoge tarief van toepassing is. Daarom moet worden aangenomen dat een maatschap het hoge tarief is verschuldigd.’