Aanleiding voor de zaak vormden onderzoeksrapporten van de Haagse deken en van het notariële BFT, opgesteld om licht te werpen op de fraude door notaris Frank Oranje van Pels Rijcken.  Het OM legde in het kader van het strafrechtelijk onderzoek beslag op beide rapporten.

Zowel de deken als het BFT dienden daartegen bezwaar in bij de rechter, met de stelling dat zij als toezichthouder zelfstandig verschoningsrecht hebben. Zonder dat recht zouden ze hun toezichthoudende rol niet kunnen vervullen, zo luidde het verweer. De rechtbank gaf de deken gelijk, maar het BFT niet. Zowel OM als BFT gingen in cassatie.

De Hoge Raad houdt de oordelen van de rechtbank in stand. In het geval van de deken is er volgens de Hoge Raad geen sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden die maken dat het verschoningsrecht moet wijken voor de waarheidsvinding. De rechtbank oordeelde terecht dat het OM ook anderszins de feiten had kunnen achterhalen. Ook stelde de rechtbank terecht dat de advocaten van wie de informatie afkomstig was geen verdachten waren in de fraudezaak.

Anders dan de rechtbank oordeelt de Hoge Raad dat ook het BFT als toezichthouder zelfstandig verschoningsrecht toekomt. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam.

cassatiebalie strafzaken

Advies AG: Deken en BFT hebben zelfstandig verschoningsrecht

Aan de deken van de (Haagse) orde komt in het kader van de toezichthoudende taak een zelfstandig verschoningsrecht toe.

Advertentie