Roethof was advocaat van een witwas- en drugsverdachte bij wie de politie in 2020 ruim 4,1 ton contant geld had aangetroffen. De cliënt kreeg na verhoor alle beperkingen opgelegd. Toch bleek later uit Encrochat-berichten dat medeverdachten wisten dat er  ‘450’ was gevonden, en dat de cliënt van Roethof zich beriep op zijn zwijgrecht.

In maart 2023 oordeelde de raad van discipline Amsterdam dat Encrochat-berichten in combinatie met mastlocatiegegevens voldoende zekerheid gaven dat Roethof de beperkingen had geschonden, aldus de raad. Roethof had weliswaar een ernstige antecedentenlijst, maar was op dit gebied first offender. Het werd zes weken schorsing.

Roethof stelde in hoger beroep onder meer dat niet alles klopt wat mensen op Encrochat schrijven, dat niet alle cryptogesprekken waren gedeeld en dat de cliënt vóór zijn verhoor zelf informatie naar buiten had gebracht.

Ten aanzien van het geldbedrag oordeelt het Hof van Discipline dat niet voldoende zeker was dat Roethof had gelekt. De cliënt zelf kon tot het begin van de huiszoeking met anderen communiceren. En 4,5 ton klopte niet helemaal met de 4,1 ton die in het gehoor was genoemd.

Wel moest Roethof volgens het hof degene zijn die de proceshouding (zwijgen) had doorgegeven. Maar was dat gebeurd tijdens de beperkingen? De cliënt werd op 4 juni om 12.45 en 13.12 uur verhoord in aanwezigheid van Roethofs vervangster. Roethof kreeg diezelfde dag om 15.28 uur bericht over de beperkingen. Daar zat dus enige tijd tussen.

Eén van de crypto-chatters schreef echter pas op 5 juni om 20.35 uur, toen de beperkingen een dikke dag golden: ‘net met hem [het hof neemt aan: Roethof, red.] gesproken’. Vervolgens noemde de chatter het gevonden bedrag (‘450’) en dat er ‘niks verklaard’ was. Maar volgens het hof kon je niet enkel uit het woordje ‘net’ afleiden dat het gesprek écht kort daarvoor had plaatsgevonden, te meer daar deze cryptochatter later ook een ander tijdstip noemde dat niet bleek te kloppen.

Het hof weegt mee dat Roethof in hoger beroep zei dat het ‘heel wel’ kon zijn dat hij na het verhoor, maar vóór de beperkingen met derden had gecommuniceerd, hij wist dat niet meer zo precies. Dat vergeten wordt hem niet aangerekend, omdat er twee jaar zat tussen zijn eerste gesprek met de toenmalige deken en de vervolgacties van de huidige deken.

Roethof gaat daarom vrijuit. Aan de vraag of het ook tuchtrechtelijk verwijtwaar was om voorafgaand aan de beperkingen deze informatie te delen komt het Hof niet toe – daar zag het dekenbezwaar niet op.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie