Tijdens een debat met de staatssecretarissen Struycken (Rechtsbescherming) en Coenradie (Justitie en Veiligheid) bleek dinsdag dat de Tweede Kamer instemt met de beoogde aanpassing van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw). Er komt zowel in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) als op de afdelingen Intensief Toezicht (AIT) cameratoezicht bij de vertrouwelijke gesprekken tussen advocaat en cliënt. Gevangenispersoneel kijkt mee, maar mag de beelden in beginsel niet bewaren. Dat mag pas als er reden is om het gesprek tussen advocaat en cliënt te onderbreken. Verder mag een EBI- dan wel AIT-gedetineerde straks maximaal twee rechtsbijstandsverleners in de arm nemen.
De NOvA heeft zich tot dusver fel verzet tegen de ‘disproportionele’ maatregelen. Volgens de orde zou het cameratoezicht niet voor alle gedetineerden moeten gelden, maar alleen bij wijze van uitzondering en na individuele beoordeling. De beperking van het aantal advocaten tot twee gaat in tegen het recht op vrije advocaatkeuze, aldus de NOvA.
Volgens het kabinet moeten de maatregelen generiek zijn om effect te kunnen hebben. Anders gaat er geen preventieve werking vanuit, aldus staatssecretaris Struycken dinsdag. Hij wees er verder op dat sowieso een individuele afweging wordt gemaakt bij het besluit om een gedetineerde in EBI of AIT te plaatsen.
De Tweede Kamer erkende dinsdag enigszins beschaamd dat ze ‘rechtsstatelijk door rood was gereden’ door eerder in te stemmen met twee amendementen die nog verder gingen. Die strekten ertoe dat vertrouwelijke gesprekken ook auditief zouden worden opgenomen en uitgeluisterd. Pas na het oordeel van de Raad van State dat deze maatregel in strijd is met het hogere recht en de weigering van voormalig minister Weerwind om hem in te voeren, kwam de Kamer tot inkeer.
Een poging van VVD-Kamerlid Ellian om desondanks opnieuw een amendement in stemming te brengen, leed dinsdag schipbreuk. Ellian wilde in de Pbw opnemen dat een advocaat niet meer dan twee EBI- of AIT-gedetineerden mag bijstaan. Dat om te voorkomen dat een advocaat als boodschapper heen en weer reist tussen diverse bendeleden. Na verzet van andere Kamerleden en de twee bewindslieden, die meenden dat de maatregel in strijd kan zijn met het recht op vrije advocaatkeuze, trok Ellian zijn amendement in. Hij zei zich gedwongen te voelen de grenzen van de rechtsstatelijkheid op te zoeken, omdat de advocatuur zelf onvoldoende actie onderneemt.