Een echtpaar verhuurt kamers. Er was een ‘incident’ tussen het echtpaar en een huurster in de gemeenschappelijke keuken. Daarbij ontstond schade aan een ruit nadat de huurster de keukendeur (waarschijnlijk niet al te zacht) dichtdeed. De huurster werd aangehouden en zat een nacht vast op het politiebureau.
Drie weken later schreef mr. X het echtpaar: ‘Ik adviseer U de huurkamer te legen, in het bijzijn van getuigen (…). De doos beneden zetten die [klaagster] kan afhalen. (…) [Klaagster] niet toelaten in uw appartement, ook niet als de politie dat zegt. Let op, strikt genomen kan ontruiming pas na een rechterlijk vonnis, maar dat kan nog een tijd duren.’
Kort daarop startte mr. X een kort geding tot ontruiming en een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst. In het kort geding liet de huurster verstek gaan en werd ontruiming toegewezen. Maar in de bodemprocedure wijst de kantonrechter ontbinding af en oordeelt dat de ontruiming onrechtmatig was. Het nood-breekt-wet-argument gaat niet op, zegt de rechter.
De huurster klaagt dat mr. X zijn cliënten adviseerde onrechtmatig te handelen. Zij had daardoor (financiële) schade, ongemak en gezondheidsklachten opgelopen. Ze kwam op straat te staan, zonder alternatief, terwijl haar familie in het buitenland woonde.
Mr. X verweerde zich onder meer met de stelling dat het echtpaar heel bang was voor de huurster. Haar vriend zou hen (negen dagen voor het advies) hebben bedreigd.
De raad van discipline Den Haag oordeelt dat ‘een dergelijk advies tot onrechtmatig handelen in dit geval tuchtrechtelijk laakbaar is’. Nergens bleek uit dat mr. X alternatieven had overwogen of geadviseerd, waaronder het zo snel mogelijk beginnen van een ontruimingskortgeding. De belangen van de huurster waren onnodig en onevenredig geschaad. Een kwetsbare jonge vrouw was plotseling op straat komen te staan.
Mr. X krijgt een waarschuwing, de lichtste maatregel, en komt daarmee goed weg. Want een advocaat die bewust en naar het lijkt uit eigen beweging eigenrichting adviseert: dat druist in tegen de kern van het beroep. In dit geval ging dat ook nog eens ten koste van een zwakkere partij. Goed, de cliënten waren bang, maar heel acuut of uitzichtloos was de situatie zo te lezen nou ook weer niet. En of onrechtmatige uitzetting nou verstandig is als je de wederpartij niet bozer wil maken…
In een beroepsgroep die een pijler is van de rechtsstaat, verwacht je hier een steviger sanctie – of een duidelijke motivering waarom dat niet nodig was.