Mr. X werd in 2024 door de strafrechter veroordeeld. Hij had op zijn kantoor iemand laten meeluisteren met een politieverhoor, dat hij (tijdens corona) online bijwoonde. De verdachte in kwestie zat op dat moment in beperkingen. Waarschijnlijk kreeg mr. X daar 500 euro voor. Vijf maanden gevangenisstraf, waarvan twee voorwaardelijk – een forse straf, omdat hij ‘de kernwaarden van de advocatuur in het hart had geraakt én de georganiseerde drugscriminaliteit had gefaciliteerd.’ Mr. X ging in hoger beroep; dat loopt nog.
De deken wilde na de rechtbankuitspraak een 60ab-schorsing tot het definitieve einde van de strafzaak. Maar de raad nam een beperkte voorlopige maatregel: mr. X moest werken onder toezicht van een collega en mocht geen cliënten in hechtenis bijstaan.
In de daarop volgende tuchtzaak ontkende mr. X dat hij iemand bij het verhoor had gelaten en daarvoor geld had ontvangen. Wel zou hij achteraf informatie met die persoon hebben gedeeld. Over de beperkingen zou hij hebben heengelezen. De raad geloofde hem niet. In PGP-berichten die de ‘luisteraar’ aan een andere maat stuurde viel onder meer te lezen: ‘Heb erbij gezeten bij verhoor’. ‘ [S] hebben ze ook op de korrel (…) moet hem zo inseinen.’ ‘Staan nog allemaal ketels daar’. ‘Heb hem 500 gegeven’. En zo meer.
Eenmalige misser
Het gedrag van mr. X is onvergeeflijk, hij had zijn eigen reputatie te grabbel gegooid en het vertrouwen van samenleving, politie en justitie beschaamd, zegt de raad van discipline Den Haag. Toch vindt de raad, anders dan de deken, schrapping niet nodig, omdat het een eenmalige misser is van inmiddels vijf jaar geleden. Mr. X heeft weliswaar geen volledige openheid van zaken gegeven (zo ontkent hij dat van die 500 euro, terwijl de raad ervan overtuigd is dat hij die heeft gekregen – toch ook een integriteitsdingetje) maar heeft hij ‘in zekere zin gereflecteerd op zijn gedrag’. Hij deed zijn best zijn naam in ere te herstellen en had voorzorgsmaatregelen genomen, bijvoorbeeld geen kantoor meer waar je zo binnen kon stappen. Mr. X krijgt een schorsing van een jaar waarvan een half jaar voorwaardelijk.
De raad is begaan met een man die al een hoop over zich heen kreeg en die betoogt dat hem met een schrapping de laatste kans op een toekomst wordt ontnomen. Maar hoe leg je, als mr. X echt moet zitten, aan de maatschappij uit dat een advocaat die gevangenisstraf kreeg wegens het helpen van criminelen weer aan de slag kan?
Vermoedelijk speelt mee dat mr. X al die tijd is blijven functioneren. Als niet meteen de harde lijn wordt gekozen, wordt het moeilijk dat later alsnog te doen. Maar wanneer heb je genoeg om een stap te zetten? En hoe lang mag iemand bungelen? Timing van 60ab-verzoek, klacht en klachtbehandeling zijn in dit soort zaken lastig te leggen puzzels.