Het verdrag behandelt het recht op praktijk, de beroepsrechten, de vrijheid van meningsuiting, de beroepsdiscipline en specifieke beschermingsmaatregelen voor advocaten en beroepsverenigingen, schrijft de Raad van Europa. Op grond van het Verdrag moeten staten ervoor zorgen dat advocaten ‘hun professionele taken kunnen uitoefenen zonder het doelwit te zijn van enige vorm van fysieke aanval, bedreiging, intimidatie of enige ongepaste belemmering of inmenging. Wanneer dergelijke omstandigheden tot een strafbaar feit zouden kunnen leiden, moeten partijen een effectief onderzoek instellen. Partijen moeten er ook voor zorgen dat beroepsverenigingen als onafhankelijke, zelfbesturende organen kunnen opereren.’

Het verdrag wordt op 13 mei opengesteld voor ondertekening tijdens de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van de Raad van Europa in Luxemburg. Tenminste acht landen, waaronder zes lidstaten van de Raad van Europa, moeten het verdrag ratificeren voordat het in werking kan treden. De naleving van het verdrag zal worden gecontroleerd door een deskundigengroep en een commissie van de partijen. 

Redactie Advocatenblad

Profile page
Advertentie