De cliënt van mr. X was een partnerschapsovereenkomst aangegaan met daarin een arbitragebeding. Er ontstond een geschil en de andere partners zegden de overeenkomst op.
Mr. X begon een kort geding om stukken van de wederpartij te krijgen, maar de voorzieningenrechter in Rotterdam verklaarde zich onbevoegd vanwege het arbitragebeding. Vervolgens startte ze nog een kort geding, tot afgifte van onderzoeksgegevens: wederom (deels) onbevoegdverklaring.
Toen stapte mr. X naar de kantonrechter voor vernietiging van de opzegging: onbevoegdverklaring. En naar de rechtbank voor een voorlopig getuigenverhoor: onbevoegdverklaring. Mr. X ging overal van in appel, nul resultaat.
Bodemprocedure: onbevoegdverklaring.
Onbevoegd
Mr. X probeerde het ook bij Rechtbank Oost-Brabant. Twee kort gedingen voor doorbetaling managementfee: onbevoegdverklaring. Executiegeschil met de redenering dat de wederpartij volgens haar eerder niet rechtsgeldig was verschenen en er dus sprake was van een ‘verstekvonnis’ waarin de vordering was toegewezen.
De voorzieningenrechter verklaarde zich in een tussenvonnis relatief onbevoegd met veroordeling in de volledige proceskosten wegens misbruik van recht. En ook daarvan ging mr. X in beroep – al kon dat van dit tussenvonnis niet.
Dan dient de wederpartij een klacht in, omdat mr. X was blijven aankloppen bij het verkeerde adres en de wederpartij zo op kosten joeg.
Mr. X ging door. Functionarissen van de wederpartij persoonlijk in rechte betrokken: onbevoegdverklaringen. Een herroepingsverzoek, om het Hofarrest van tafel te krijgen, tevergeefs. Een executiegeschil: voorzieningen geweigerd en weer een verklaring dat mr. X met veertien missers misbruik van procesrecht maakte. En o ja, cassatie (mislukt).
Schorsing
In de tuchtzaak stelde mr. X dat klagers niet ontvankelijk waren vanwege de klokkenluidersregeling waarop haar cliënt zich beriep. Maar de tuchtrechter zag in een tuchtzaak geen ontoelaatbare beperking van klokkenluidersrechten. Ook als advocaat van een klokkenluider moest ze zich aan het gedragsrecht houden. En ze kon de cliënt ook gewoon blijven bijstaan.
De raad van discipline ‘s-Hertogenbosch oordeelde dat mr. X gedragsregels 1 (betamelijkheid) en 6 (doelmatigheid) had overtreden. Je mag je vol inzetten voor de belangen van je cliënt, maar moet ook ‘een zekere mate van beleid, tact, professionele distantie en waar nodig terughoudendheid’ betrachten waar de belangen van je cliënt raken aan de rechten van anderen. Mr. X had zich te veel laten leiden door het door haar ervaren onrecht, waarbij ze die belangen en de effectiviteit van haar handelen niet voldoende in het oog had gehouden. De kernwaarden onafhankelijkheid en/of deskundigheid waren geschonden.
Ook had mr. X dagvaardingen in persoon laten betekenen zonder afschrift aan de betrokken advocaat (gedragsregel 25).
Ze was al herhaaldelijk tuchtrechtelijk veroordeeld en krijgt nu een schorsing van twaalf weken, waarvan vier voorwaardelijk.
Uit de uitspraak blijkt niet wat er nu precies achter het handelen van mr. X zat. Waarom geen arbitrage begonnen? Rechtvaardigde het ‘onrecht’ dat de wederpartij met kansloze procedures werd bestookt?