Het onderzoek draaide om de vraag in hoeverre kinderrechters schuldenproblematiek door de toeslagenaffaire hebben meegewogen bij uithuisplaatsingen. Het rapport is de laatste in een reeks waarmee de Rechtspraak zijn eigen rol in de toeslagenaffaire onderzocht.
In de meeste dossiers speelde schuldenproblematiek wel een rol, maar ‘bij de beslissing om kinderen uit huis te plaatsen stonden andere problemen in het gezin op de voorgrond’, aldus de Rechtspraak. De vraag of die andere problemen zijn versterkt of zelfs veroorzaakt door de geldzorgen waarin gezinnen door de toeslagenaffaire zijn beland, laat het rapport onbeantwoord. ‘De volgorde waarin problemen zijn ontstaan, kunnen we helaas niet vaststellen op basis van onze dossiers’, zegt Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak.
Dossieronderzoek
De commissie bestudeerde 397 zaken waarin kinderen van gedupeerde toeslagenouders uit huis werden geplaatst. De Raad voor de Kinderbescherming en gecertificeerde instellingen kunnen de kinderrechter een machtiging vragen om een kind uit huis te plaatsen. De onderzoekers bekeken ook of deze partijen bij zo’n verzoek vermeldden dat binnen het gezin sprake was van financiële problemen.
Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoekers van de Raad voor de Rechtspraak en begeleid door een externe commissie onder leiding van Mariëlle Bruning (hoogleraar kinderrecht Universiteit Leiden).
Grote rol
Het rapport van de Rechtspraak volgt op het vorige week verschenen rapport ‘Erfenis van onrecht’ van de Commissie Toeslagen en Uithuisplaatsingen. Die commissie, voorgezeten door Mariëtte Hamer, concludeerde dat het toeslagenschandaal een grote rol speelde bij de uithuisplaatsingen van kinderen uit gedupeerde gezinnen. Dat onderzoek ging over de impact van de toeslagenaffaire op de getroffen gezinnen.