Mr. X heeft een partner met dochter. Een teamgenootje van de dochter vertelt mr. X en zijn partner over haar problemen. Haar vader zou drinken en haar slaan, en ze zou op haar werk zijn verkracht. Ze verblijft in een opvanglocatie van Veilig Thuis.
Mr. X werpt zich op als redder. Hij meldt zich als advocaat bij Veilig Thuis en vraagt om informatie. Ook neemt hij contact op met de werkgever van het meisje en belooft hij het meisje contact op te zullen nemen met de rechtbank.
Zijn partner en hij nemen het meisje mee een dagje uit. Vervolgens mailt hij vanaf zijn kantoormailadres aan Veilig Thuis dat hij niet als advocaat maar als ouder-langs-de-lijn het meisje kent en haar wel tijdelijk of langer in huis wil nemen.
Ingewikkeld
Maar dan spreekt hij met de moeder van het meisje. Die heeft een hele andere versie van de situatie, waarop mr. X terugtrekkende bewegingen gaat maken. Hij mailt het meisje dat ze volgens haar moeder niet de waarheid spreekt over haar thuissituatie en al langer psychiatrische hulp krijgt. Hij schrijft dat hij niet weet of hij wel de kennis en ervaring heeft om haar op te vangen. ‘En dan moet ik ook kritisch naar jou zijn: wat is waar en wat heb je verzonnen (omdat je twee mensen van geweld hebt beschuldigd). (…) En natuurlijk wil ik er wel voor je zijn. Maar het moet wel voor iedereen veilig zijn. Ook voor mij.’
Ook aan Veilig Thuis laat hij weten dat hij zich afvraagt of hij dit wel aankan en dat het meisje dat begrijpt. Hij vindt het allemaal erg ingewikkeld, mede omdat hij niet weet wat waar is, ’terwijl ik me in mijn beroep ook geen beschuldigingen kan permitteren (ik bedoel als ik haar zou opvangen).’
Bemoeienis
De ouders van het meisje klagen dat mr. X zich bij instanties heeft voorgedaan als hun dochters advocaat terwijl hij dat niet was, dat hij hun dochter aan het ouderlijk gezag onttrok en het herstel van de dochter had doen stagneren door voor problemen te zorgen bij de hulpverleningsinstanties.
De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden ziet het handelen van mr. X als privé-gedrag waarbij er voldoende verband is met de praktijkvoering. Het tweede en derde onderdeel van de klacht is volgens de raad niet vast komen te staan, maar het eerste wel.
Mr. X heeft zich met het leven van een zeer kwetsbaar meisje bemoeid zonder voldoende kennis van de feiten en omstandigheden. Ook al was het met goede bedoelingen, hij had dat niet zo mogen doen. Ook had hij zich niet als advocaat van het meisje mogen voordoen, althans daarover onduidelijkheid laten bestaan. Mr. X krijgt een berisping.