Mr. X stond een vrouw bij in een echtscheidingsprocedure. Zij vertelde dat haar echtgenoot haar had mishandeld en dat ze genoodzaakt was de echtelijke woning te verlaten. Ze had aangifte gedaan, maar de zaak was door de officier van justitie geseponeerd.
Kort na dat gesprek deed de vrouw wederom aangifte tegen haar echtgenoot, nu van stalking/belaging, smaad/laster, ID-fraude en computervredebreuk. Deze keer kennelijk met meer resultaat. Een jaar na de aangifte vertelde de vrouw mr. X dat de man was veroordeeld voor mishandeling. Ze gaf een brief aan mr. X van het Openbaar Ministerie waarin stond: ‘(…) Uw kenmerk Belaging’. De man was volgens de brief voor ‘feit 1’ en ‘feit 2’ veroordeeld. Hij kreeg een taakstraf van 80 uur en een gevangenisstraf van een maand voorwaardelijk.
Mr. X nam de bewering van zijn cliënt over en stelde in een processtuk in de echtscheidingsprocedure: ‘Het is evenwel niet bij stalking gebleven. (…) De man zwijgt ook in alle toonaarden over het feit dat hij inmiddels strafrechtelijk veroordeeld is wegens mishandeling.’
Belaging
Dat bleek feitelijk onjuist. De echtgenoot was veroordeeld voor belaging, niet voor mishandeling. Hij klaagt dat mr. X zich onnodig grievend over hem heeft uitgelaten. Volgens mr. X was hij afgegaan op de informatie van zijn cliënte en had hij zijn fout later bij de rechtbank hersteld.
De raad van discipline ‘s-Hertogenbosch wijst er nog maar eens op dat advocaten in principe alleen de belangen van hun eigen cliënt hoeven te behartigen en daarin grote vrijheid hebben, maar dat zij de belangen van de wederpartij niet onnodig of op ontoelaatbare wijze mogen schaden, bijvoorbeeld door onnodig grieven. Ze mogen in principe afgaan op de informatie die ze van hun cliënt ontvangen. Slechts in uitzonderingsgevallen moeten ze de juistheid van die informatie controleren. Bij familiezaken geldt als extra eis dat advocaten ervoor moeten waken dat de verhoudingen niet escaleren.
Onzorgvuldig
Anders dan mr. X stelt, was er volgens de raad in deze zaak wel aanleiding om te twijfelen aan de informatie van de cliënte. De brief van het OM droeg als kenmerk immers ‘belaging’, het woord mishandeling werd niet genoemd. Dit had reden moeten zijn om nader onderzoek te doen óf niet van mishandeling te spreken. Dat mr. X de fout had rechtgezet bleek verder nergens uit en veranderde ook niet dat hij onzorgvuldig had gehandeld, aldus de tuchtrechter.
Mr. X krijgt – mede gezien een blanco tuchtrechtelijk verleden – een waarschuwing.