Mr. X vertegenwoordigde in appel een man in een echtscheidingsprocedure. In februari 2022 was het intakegesprek. Mr. X diende grieven in, de wederpartij voerde in mei verweer. In september informeerde mr. X bij het hof naar de zittingsdatum.

Op 8 december vertelde mr. X per telefoon de cliënt dat hij op 1 januari 2023 met pensioen ging. Hij wilde wel helpen met het vinden van een andere advocaat. De volgende dag meldde mr. X hij een nieuwe advocaat had gevonden.

Bij de tuchtrechter klaagt de cliënt dat mr. X al bij het kennismakingsgesprek in februari had moeten melden dat hij eind van dat jaar met pensioen zou gaan en daarom de zaak mogelijk niet zou kunnen afwikkelen.

Mr. X antwoordt dat hij dacht hij de zaak voor zijn pensioen te kunnen afronden. Het was geen ingewikkelde zaak, en de verwachte doorlooptijd bij het hof stond dat toe. Dat het langer had geduurd lag volgens mr. X aan het hof, dat voor de zaak onnodig een aparte kamer wilde samenstellen.

De raad van discipline ‘s-Hertogenbosch wees de klacht in 2024 af. Volgens de raad kon mr. X de bijzondere beslissing van het hof om een aparte kamer samen te stellen, niet voorzien en kon het niet-melden in februari 2022 van het pensioen per einde van dat jaar daarom door de beugel.

In hoger beroep herhaalt klager dat mr. X hem zijn aanstaande pensioen bij of kort na aanvang had moeten melden. Mr. X wist dat door corona dat de zaaksbehandeling bij het hof vertraagd was. En hij had ook in september weer aanleiding om die melding te doen, toen bleek dat alles langer duurde. Door de late melding had de cliënt onvoldoende tijd gekregen zelf een andere advocaat te zoeken, aldus klager. Als hij had geweten dat mr. X met pensioen zou gaan had hij hem nooit gevraagd. Hij verzoekt het hof om mr. X te veroordelen de inwerkkosten van de nieuwe advocaat van € 2.780 te vergoeden.

Het Hof van Discipline bekrachtigt zonder veel omhaal de ongegrondverklaring door de raad en voegt eraan toe dat er in een tuchtrechtelijke procedure als deze geen plaats is voor een schadevergoeding zoals klager verzoekt.

Schadevergoeding, tot € 5.000, kan overigens wél wanneer een maatregel wordt opgelegd en het bedrag eenvoudig is vast te stellen, zie art. 48b jo. 57a Advw en HvD 24 november 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:224.

En a contrario zou je uit deze zaak kunnen opmaken: zie je bij aanvang al aankomen dat je een zaak niet kunt afmaken en houd je daarover je mond, dan maakt een klacht wel kans.

Trudeke

Trudeke Sillevis Smitt

Freelance redacteur

Profile page
Advertentie