De NOvA laat vervolgonderzoek doen naar zogeheten alternatieve bedrijfsstructuren binnen de advocatuur in relatie tot de kernwaarden.
Het onderzoek wordt verricht door een onafhankelijke commissie onder leiding van Jaap Winter, hoogleraar internationaal ondernemingsrecht aan de UvA en bestuursvoorzitter bij de VU.
De NOvA worstelt al jarenlang met het vraagstuk van de alternatieve bedrijfsstructuren. Met name vanuit liberale hoek, alsmede de ACM, wordt aangedrongen op het afbouwen van de marktbescherming. Dat maakt het echter lastiger om naleving van de kernwaarden te garanderen. Een niet-advocaat die een advocatenkantoor begint, is niet gebonden aan het tuchtrecht.
Een wetenschappelijk rapport van de Erasmus Universiteit in Rotterdam pleitte in 2023 niettemin voor doorbreking van het advocatenmonopolie. Samenwerkingsverbanden met andere beroepsgroepen en kapitaalinvesteringen door derden zouden zowel voor consumenten als advocaten goed kunnen uitpakken, luidde de conclusie.
De NOvA vond het rapport onvoldoende basis om de regelgeving aan te passen en acht verder onderzoek nodig. De beroepsorganisatie wil met name de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid en vertrouwelijkheid veilig stellen. Ook de uitspraak van het Europese Hof van 19 december vorig jaar speelt een rol. Het hof oordeelde dat een EU-lidstaat financiële investeerders mag verbieden een belang te nemen in een advocatenvennootschap.
In Nederland loopt al enige jaren een experiment, waarbij BrandMR, dat deels in handen is van een verzekeraar, advocatuurlijke diensten aanbiedt. Het college van afgevaardigden van de NOvA besloot eerder deze week dat experiment te verlengen tot 2028.
De Commissie Winter komt in het eerste kwartaal van 2026 met haar bevindingen. De andere leden zijn Femke de Vries (RUG), Jan Broekhuizen (UvA), Barbara Baarsma (UvA) en Leen Paape (Nyenrode).