
‘Ik werd gebeld door de rechtbank met de vraag of ik op vakantie was. Heeft u uw team op orde, luidde de volgende vraag na mijn ontkennend antwoord. En heeft u tijd? Er was een surseance van betaling uitgesproken voor een horecaondernemer met twintig cafés en nachtclubs in Nijmegen, Arnhem en Enschede. Ik was beoogd bewindvoerder. Op dit soort verzoeken van de rechtbank zeg je geen nee.’